We hebben weer een zinloze oorlog achter ons, vol verwoesting en pijn. De meeste Palestijnen geloven dat zij gewonnen hebben, de Israëli's zijn aanzienlijk minder zeker van hun zaak. Mij dunkt dat niemand gewonnen heeft. Er is tenminste een bestand dat lijkt te houden. Weer wat rust. Zullen we er iets mee gaan doen? Hopelijk gebeurt er het een en ander achter de schermen, wordt er gewerkt aan een zekere mate van opluchting van de wurgende blokkade van de Gaza-strook, die uiteindelijk zo weinig bleek te slagen in het 'ontwapenen' van Hamas. Zal dat genoeg zijn om Hamas tevreden te stellen, of beginnen we weer opnieuw over een jaar of twee? Het wordt wel vermoeiend.
Het leek interessant na al deze ellende te zien hoe onze gebruikelijke medische bezoeken op de Westelijke Jordaanoever beïnvloed zijn door de oorlogshandelingen. Ik werd speciaal gebeld dat er dit keer te weinig artsen ter beschikking stonden. Ik vroeg de organisatoren of dat een nawee van de spanningen was, met minder animo van de Israëlische kant vanwege de kaping en moord op drie Joodse leerlingen aan het begin van deze laatste oorlog, maar dat werd niet beaamd; het had eerder te maken met de naderende Joodse feestdagen. Integendeel, het bleek juist binnen het kader van PHR (Physicians for Human Rights) zo te zijn dat er in deze roerige dagen meer animo geweest was om de Palestijnen te helpen en om daadwerkelijk te tonen dat niet alles wat er uit Israël komt, dood en verderf is.
Wat niet zo bekend is, is dat er in deze oorlogsdagen drie maal een PHR-delegatie van artsen, die noodzakelijke operaties uitvoerden, met meebrengen van geneesmiddelen, toestemming kreeg van de Israëlische autoriteiten Gaza te bezoeken. Dit was een niet-ongevaarlijke tocht. Op mijn vraag hoe Israël dat toestaat, was het antwoord: 'Vijgeblad. Laten zien hoe humaan Israël is'. Ik herinner de oplettende lezer eraan dat alleen Arabisch-Israëlische artsen en paramedisch geschoolden toestemming krijgen van de Israëlische autoriteiten voor deze uitstapjes, dus ik moet mijn nieuwsgierigheid hoe het er nu uit ziet in Gaza nog even bewaren.
Zodoende afgelopen zaterdag er op uit, naar Merke, een klein dorp met twee-en-een-half duizend inwoners, ten noordwesten van Jenin. De ontvangst was in zoverre ongebruikelijk dat we daar werden opgewacht door het normale bestel van hoogwaardigheidsbekleders, die echter vergezeld werden door een piepklein meisje (waarschijnlijk de kleindochter van de burgemeester), die iedereen uit ons relatief beperkte groepje een prachtige rode roos aanbood. We kregen de gebruikelijke toespraken over de ellende van de bezetting, met een kopje koffie. Daarna togen we aan het werk. Na voldane arbeid volgde de gebruikelijke afsluitende maaltijd, ditmaal met een heus nagerecht, ' knafe'. Alsof dat niet genoeg was, werd een plaquette van hout en koper aangeboden aan onze coördinator Salah, waar met sierlijke Arabische letters onze organisatie werd geprezen voor de geboden humanitaire assistentie, en we kregen ook ieder een klein pakketje met lokale producten: een klein flesje olijfolie en een paar stukjes zeep in een mandje. Van een veranderde, afwijzende houding op de Westoever ten opzichte van onze organisatie is niets te merken. Integendeel.
En geen gedoe bij de controleposten. Ook prettig.