Er mag soms best iets goeds worden gezegd over de Israëlische samenleving. Op 7 maart was er op Channel 10 van de Israëlische televisie een uitzending over de medisch-humanitaire catastrofe die huishoudt in de Gazastrook. Het is belangrijk dat een ruimer publiek, binnen en buiten Israël, hierover wordt voorgelicht. Ik berichtte daarover recentelijk, bij monde van de coördinator van Physicians for Human Rights, Salah Hadj Yichyeh, in de Nieuwsbrief van Crescas en de inhoud van de televisie-uitzending schilderde ook een somber beeld van de medische problemen aldaar, die nog ernstiger worden door gebrek aan water en elektriciteit en door de werkeloosheid. Daarbij komt vaak de onwil van de Israëlische autoriteiten om ernstig zieke Palestijnen toe te staan hun medische heil buiten de Gazastrook te zoeken.
De Israëlische politiek ten aanzien van Gaza berust op het dwaze idee dat Hamas zal verdwijnen als we de situatie in Gaza onleefbaar maken. Dat aspect van onleefbaarheid hebben we aardig voor elkaar. Ik zie de oplossing van ons geschil precies andersom: laat de bewoners daar behoorlijk leven, hun brood verdienen – dan hebben ze geen tijd voor al die burenruzies. Gooi de grenzen open, zo nodig wél met controle; laat de Gazanen in Israël werken als ze dat willen. Eén minister heeft het zeer terecht over het bouwen van een haven daar. De details zijn níet zo eenvoudig: voorlopig zal ook voor veiligheid Israëlische controle nodig zijn. Een soort van samenwerking. Dat is een stap in de juiste richting, alleen ontbreekt bij de huidige regering het gezonde verstand om dat in te zien. Ook de sterke beperkingen van het huidige Egyptische regime op vrij verkeer in en uit Gaza maken de zaken nog moeizamer.
Even iets anders: toen de wereld nog normaal was, had Turkije ongetwijfeld zonder verwijl Nederland de oorlog verklaard toen de Turkse minister van Buitenlandse Zaken zo onheus werd bejegend door Nederland. Ten minste één kruiser dreigend voor de haven van Rotterdam heen en weer laten varen. Die goede oude tijd.