In deze columns begeef ik me zelden buiten mijn gebieden van expertise, en dat zijn de geneeskunde en de vredesbeweging. Ditmaal correspondeerde ik over jeugdherinneringen met een vriendin, die ik door mijn abnormale jeugd praktisch als zusje beschouw. Daarin kwam ik tot een geheel spontane uitspraak, die berust op gevoelsmatige indruk, en geen enkele wetenschappelijke basis heeft: dat de beste achtergrond voor een stabiel huwelijk is te vinden bij personen die zijn opgegroeid in een gezin met jongens en meisjes. Dat deze vroege blootstelling aan de andere sekse een goede leerschool is voor het latere huwelijk. Het klinkt heel aannemelijk.
Ik heb mijn stelling niet kunnen onderbouwen, zelfs niet op Google. Maar ik vond wel iets anders, wat mij zijdelings ook interesseerde: een PhD-dissertatie uit 1985. (Dit is geen wetenschappelijke verhandeling, en wie meer gegevens wil ontvangen, moet via Crescas even reageren op deze column). Dat verhaal ging over de rangorde in de familie, in een grote groep testmateriaal gerecruteerd uit Amerikaanse kerkgenootschappen, en de stabiliteit van de onderzochte huwelijken. Het blijkt dat de 'middenkinderen' het meest adaptief zijn, in tegenstelling tot de oudsten en de jongsten, die hun eigen problemen hebben. Dit is mogelijk niet de juiste bevolkingsgroep die toepasselijk is voor Israël of Nederland, maar dat is wat ik kon vinden. Ik ben een middenkind, dat is duidelijk!
En nu citeer ik uit dit proefschrift:
"Middle children having both younger and older siblings are considered the most interpersonally flexible of the sibling types. Since a middle child's role is not as clearly delineated as that of the younger or older sibling, the interpersonal role they enact is determined by their identification with the older or younger children in their family (Furer, 1969). However, middle children can be observed to adapt and change their interpersonal style, depending on whether they are dealing with a more powerful or less powerful sibling (Toman, 1976). The ability to approach situations with more or less dominance and with the sensitivity to get along with others is the mark of the middle child (Furer, 1969; Weller et al., 1975)."
Wij zeiden hierop in ons gezin: nou hoor je het eens van een vreemde!