Al langer zoek ik naar goede gezondheidsredenen waarom de Joden zo druk zijn met handen wassen op kritieke momenten in het dagelijks leven. Vooral of dat steunt op vroege en diepe inzichten van onze voorvaderen in de samenhang tussen lichamelijke reinheid en ziektes.
Tot nu toe heb ik daar niets serieus over gevonden. Weliswaar spreekt onze onmisbare Bijbel over reinigingsprocedures van de priesterklasse om het heiligdom te mogen betreden, maar dat gaat duidelijk over het benaderen van het goddelijke in een staat van reinheid, waarbij het water wordt geacht ook onze geest te reinigen.
Dan zijn er ‘gezondheids’-voorschriften voor Joden te vinden bij latere geleerden, die we nu zien als welgemeend en nuttig, maar niemand weet of die mensen enig epidemiologisch benul hadden in de moderne zin van het woord. Maimonides heeft geschreven over het onderwerp gezond leven, en zegt verstandige dingen, bijvoorbeeld over ‘overeten’, maar dat zouden onze grootmoeders ook kunnen vertellen en het is niet precies wat ik zoek.
Er werd door onze omgeving al gauw ingezien dat er bij Joden iets speelde, doordat ze opmerkten dat wij in de goede oude tijd minder last hadden van de pest en andere epidemieën dan de niet-Joodse omgeving, die maar aanknoeide met uitwerpselen en eten, zonder enige abluties. Ik denk dat het handenwassen niet werd gezien als relevant bij hun vijandige overwegingen en dat het eerder op gewone Jodenhaat berustte. En dat had dan natuurlijk weer tot gevolg dat wij de schuld van alles kregen, zoals de aantijging van het vergiftigen van de bronnen, met de gebruikelijke onaangename gevolgen van moord en doodslag.
Om aan te geven welk soort inzicht ik zoek, kom ik steeds weer terug op het prachtige voorbeeld van de Romeinen en hun ‘mal aria’ uit de moerassen rond Rome, die weliswaar een link vaststelden, maar niets zeiden of wisten over de muggen als dragers van de oorzaak van malaria. Daar deden ze evenwel toch echt iets mee, door de moerassen droog te leggen, en ziedaar – geen malaria meer. QED.
De verbanden tussen oude Joodse wijsheid en ziektes zijn nog veel zwakker, en worden ook niet genoemd door de bronnen – het is een veel recenter bedenksel, waar nogal wat over wordt geschreven, zonder echte bewijzen. We horen dan nog wel over het verbod op het eten van varkensvlees vanwege de echinococcus, of de heilzame gevolgen van de besnijdenis inzake AIDS. Beide zaken totaal onbekend tot in de moderne tijd. Of zouden hierover toen al epidemiologische waarnemingen hebben bestaan, die ons niet eigen zijn geworden?
In deze periode van angst voor ziekte door het Corona-virus zou het aardig zijn na te gaan of de orthodoxe Joden inderdaad minder vaak of minder ernstig besmet raken dan hun minder oppassende omgeving.
Ik laat me graag voorlichten door de kenners met echte feiten.
En blijf gezond!