Er is een mijns inziens koddige discussie aan de gang naar aanleiding van een uitlating van de Amerikaanse Congressman Hank Johnson. Hij vergeleek het oprukken van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever met een stroom van termieten die je huis ondergraven tot het plotseling te laat is en alles instort. Wie vielen er niet over hem heen. De voortreffelijke Peter Beinart schreef een hele column in Ha’aretz van 5 augustus over deze uitlating, hoe dit aankwam bij de Amerikaanse Joden en over de uitgebreide excuses van Johnson.
Johnsons woorden werden de facto ook meteen uitgebreid als niet alleen betreffende de nederzettingen maar ook direct aangaande de ‘nederzetters’ zelf, en dat maakte de belediging nog groter. Het vergelijken van Joden met ongedierte komt niet te pas en ruikt naar uitlatingen uit het verleden die ernstige gevolgen kunnen krijgen.
In gedachtewisselingen met verstandige mensen werd mij verklaard dat hier een belangrijk verschil ligt, of je de nederzettingenbeweging hekelt of de ‘nederzetters’. Ik zie dat niet zo zitten. Als ik mij kwaad maak over grootgrondbezit en financiële conglomeraten, wie zou dan boos kunnen reageren? Het grootgrondbezit en de conglomeraten kunnen niet persoonlijk antwoorden. Dat blijft voorbehouden aan de grootgrondbezitters en de tycoons, of in het beste geval hun advocatenkantoren. Ik vond het maken van verschil, van ‘dat heeft hij helemaal niet zo gezegd’ nogal muggenzifterij. Als je het een zegt, bedoel je impliciet de mensen die deze misplaatste politiek uitvoeren. Arme Johnson.
Tot slot: het zal veel lezers verdriet doen dat de liberale rabbijn Arik Ascherman zijn organisatie Rabbis for Human Rights heeft verlaten met de bedoeling een nieuwe beweging op te zetten met nogal vergelijkbare doelen. En dit alles vanwege interne meningsverschillen. Jammer.