Ik worstel met het schrijven van een column die gaat over Palestijnen (Arabieren in de bezette gebieden en in Gaza) en over Arabieren in Israël. Dat onderscheid maak ik altijd in mijn columns en je kunt beide groeperingen ook niet over één kam scheren; zij zijn verschillende bevolkingen en hebben ieder heel andere problemen met Israël. Wel zwaaien ze met dezelfde vlag.
Over de Palestijnen kan ik kort zijn. Zij hebben een politiek-territoriaal geschil met Israël en beide partijen zijn onwillig om enige overeenkomst te sluiten. Een recent artikel van Alon Ben-Meir (zie op: Alon Ben-Meir Institute) geeft die impasse goed weer.
De problematiek van de Israëlische Arabieren is een totaal andere. Zij zijn hier tweederangsburgers, nog altijd beter af dan in de omringende landen, maar toch. Het raakt aan Apartheid, die een ontegenzeggelijk feit is. Het bestaan van Israël is nu eenmaal gebaseerd op een racistisch principe, en hoe we ons ook in bochten wringen om ons van die smet te bevrijden tegenover de buitenwereld, daar komen we toch niet echt onder uit. Kijk maar eens hoe een Arabische reiziger er op vliegveld Ben Gurion meteen wordt uitgepikt en dan door de bureaucratische molen gaat.
Een tweede probleem is de sterk stijgende criminaliteit binnen hun eigen gemeenschap. Daar wordt veel over geschreven; de teneur is dan bijna altijd dat de Israëlische politie niets doet. Dat kan best waar zijn, maar toch heb ik me meerdere malen afgevraagd waar de Arabische leiders zelf zijn; de imams, de burgemeesters. Hun stem wordt niet gehoord. Al mijn vragen of ingezonden brieven in die richting worden steevast genegeerd. Daar is kennelijk een goede reden voor: die stem is er niet! En dan vraag ik me af waarom. Is er minder sociale bewogenheid binnen de groep? Onverschilligheid voor het individu? Minder liefdadigheidsinstellingen? Heeft het te maken met de islam, de Koran? Ik ben verre van een expert op dat gebied, en ik heb geen panklare antwoorden. Er is onder al die islamitische landen ook geen enkele democratie te vinden, hoewel ik over onszelf ook niet zo luid van de toren mag blazen.
Een positief gebaar was de gezamenlijk Joods-Arabische protestmars naar de illegale nederzetting Chomesh een maand geleden, georganiseerd door Shalom Achsjav (Peace Now), die hier nauwelijks het nieuws haalde. Wij leefden sterk mee met de massale joodse mars naar Jeruzalem tot 25 juli, de dag waarop de fatale beslissing viel om het Hooggerechtshof te kortwieken, met het doel deze anti-democratische wetgeving te stoppen.
Ik ben trots te kunnen melden dat onze hele nakomelingschap actief is bij dit niet aflatende protest voor de toekomst van dit verscheurde land. Jammer genoeg heeft dit alles niet het gewenste succes gehad.
Juist nu deze column wordt gepubliceerd, viel er eind juli een hoopgevend geluid uit de rangen van de Likoed te horen: dat geen vergaande wetten zullen worden aangenomen zonder voorafgaand overleg, en dat het geen pas geeft dat een paar doordrijvers wetten in stemming brengen die niet eerst uitvoerig in de Knesset zijn besproken! Klinkt positief.