Uithangborden en opschriften maken reclame voor winkels en bedrijven, en zorgen voor herkenning van kantoren van officiële instanties zoals regeringskantoren en banken. Het is interessant te zien in hoeverre hiervoor vreemde talen worden gebruikt naast de officiële taal. Dat is verschillend voor gebieden die tweetalig zijn, of waar veel toeristen komen.
Belangstelling van taalkundige zijde voor dit onderwerp bestaat al enkele jaren. Soms is dit verschijnsel van meertaligheid beperkt door taalstrijd met inmenging van hogerhand. Dat is merkbaar bij bordjes van straatnamen, wat daar wel en niet op staat, en in welke volgorde. Bemoeienis met taalgebruik door de autoriteiten is bekend uit Quebec, dat vecht voor de suprematie van het Frans en bij wet het gebruik van Engels aan banden legt.
Een van de eerste studies van het ‘linguïstische landschap’ is zo'n veertig jaar oud en berust op werk in de Keren Kayemetstraat in Jeruzalem, waar werd gekeken naar opschriften van winkels, kantoren van privé-instellingen en regeringskantoren. De belangstelling ging uit naar gebruik van louter Hebreeuws, en toevoeging van vreemde talen. De conclusie was dat vreemde talen, of in het algemeen Roman script, eerder worden gebruikt in de private sector (bottom-up) dan in de publieke sfeer (top-down). De vreemde taal schenkt ook een zeker snob appeal. Een latere studie, ook in Jeruzalem, zag al meer veeltalige borden.
Een studie in het Franstalige deel van Canada benadrukt het eigene in een gebied, taalbehoud versus verschuiving naar meertaligheid en globalisatie.
De verschillen tussen Joodse, Arabisch-Israëlische en puur Palestijnse gebieden in het gebruik van vreemde talen waren in 2006 zeer duidelijk. In de puur Arabisch-Palestijnse delen van het onderzoek was Hebreeuws niet aanwezig; dat is bijna totaal zo op de bezette westelijke Jordaanoever, tot op de dag van vandaag, hoogstens bij garages voor autoreparaties. Hier speelt de politiek natuurlijk een overwegende en beslissende rol.
Een onderzoek in Friesland liet zien dat daar alle borden Friese aanduidingen hadden, terwijl 44 procent van de borden twee- of meertalig was. In San Sebastian (Baskenland) was dat 55 procent. Elders werd opgemerkt dat Fries alleen heel ongebruikelijk is, hoewel het gebruik en kennis van het Fries in de onderzochte gebieden zeer verbreid is. Er is echter daar geen enkele dwang van bovenaf, in tegenstelling tot het Baskische gebied waar dat wel het geval is.
De verschillen tussen publiek gebruik van meertaligheid en privé-commercieel zijn beduidend, en dit is uitgesproken in alle steden en gebieden die onderzocht zijn.
Mijn eigen observaties in de hoofd-winkelstraat in Ramat Hasharon zijn bescheiden, en beslaan tweehonderd winkels. Een meerderheid had alleen Hebreeuws gebruikt. Opvallend waren de zaken die alleen Engelse namen boven hun deur hadden (circa twintig procent). En 25 procent gebruikte beide talen. Arabisch of Russisch heb ik hier niet gezien. Straatnamen in ons stadje zijn Hebreeuws/Engels; een enkel sporadisch, modern, verlicht bord heeft daar tussenin Arabisch in kleiner lettertype. Banken, ziekenfonds, stadhuis hadden overwegend alleen Hebreeuwse teksten.
Verkeersaanwijzingen, zoals wegomleggingen, vooral als het tijdelijke borden betreft, alleen in het Hebreeuws; zo ook huizen te koop. Reclameborden naast de hoofdwegen en snelwegen zijn bijna allemaal in het Hebreeuws – de reclames voor auto's hebben de naam van het aangeprezen product altijd ook in het Engels.
Gedeeltelijk ontleend aan Gorter en Cenoz, in Knowledge about Language, Encyclopedia of Language and Education, vol. 6, 2nd ed., Springer 2010. pg. 343 e.v.