We zouden op vrijdag het dorpje Makhoul bezoeken. Dit Palestijnse dorpje ligt in de Jordaanvallei, in het hoge noorden van de Westelijke Jordaanoever. Ik dacht juist, na al zo lang niet mijn vrouw Annelien vergezeld te hebben, dat het tijd werd om niet aan de kant te blijven staan en weer eens actief mee te doen.
Nu ben ik geen geboren optimist en toen ik vrijdagochtend voor ons vertrek op het nieuws hoorde dat Mechollah, een Joodse nederzetting niet ver van ons einddoel, genoemd werd, schrok ik. Het bleek dat in de nacht een hoge reserve-legerofficier woonachtig in Mechollah was vermoord en zijn vrouw verwond, hoogstwaarschijnlijk door Palestijnen. Dat is zeker betreurenswaardig. Daarom was mijn gedachte dat ons reisdoel zwart zou zien van leger en politie niet zo ver gezocht, en dat we zeker niet de Groene Lijn over zouden mogen. Ik zag voor mijn geestesoog al een rustige dag thuis, maar mijn vrouw en de organisatoren wilden er niet van horen deze al eerder geplande humanitaire missie af te zeggen, en dus gingen we op weg volgens schema met ons lunchpakket, veel flessen water, zonnebril en hoofdbedekking. Tot mijn niet geringe verbazing bereikten we het dorpje Makhoul zonder dat ons een strobreed in de weg werd gelegd, zonder enige controle onderweg. In het dorp stond wel een politieauto, maar die verdween snel.
Even wat achtergrondinformatie. Al snel na de Zesdaagse Oorlog bedacht de toenmalige minister Alon dat Israël een keten van nederzettingen moest bouwen aan de Jordaanoever om de Westelijke Oever als het ware te omsingelen met een rand van Israëlisch gebied. De overeenkomst tussen de namen van het Arabische Makhoul en het Joodse Mechollah zal de oplettende lezer niet zijn ontgaan. Het geven van Joodse namen die geënt zijn op de oorspronkelijke Arabische aanduiding is niet ongebruikelijk in onze contreien.
De geschiedenis van Makhoul is geen vrolijke. Tegelijk met de nieuwe posten volgens het plan Alon zag de Israëlische regering niets liever dan dat de originele bevolking van die omgeving zou verdwijnen. De bewoners van Makhoul, die daar al van voor 1948 woonden, werd dat duidelijk gemaakt door niet lang na die Zesdaagse Oorlog hun dorpje met behulp van bulldozers met de grond gelijk te maken. Ook hun waterbronnen werden onbruikbaar gemaakt. Palestijnse boeren zijn hardleers en ondanks dit alles weigerden ze hun landerijen op te geven. Ze richtten tijdelijke hutjes op van plaatijzer en tenten. Het leven van deze mensen werd er, door de jaren heen, niet eenvoudiger op, met de vele pogingen van hogerhand om ze duidelijk te maken dat hun aanwezigheid ongewenst is. Van de vele pesterijen tot dat doel is misschien wel de allerbelangrijkste het onthouden van water. Terwijl de Joodse settlements er prachtig groen bij staan, is de Palestijnse grond bruin en droog. Een maand geleden deed het Israëlische leger een hernieuwde poging om de weigerachtige Palestijnen op nieuwe gedachten te brengen door alles wat er boven de grond stond weer met de grond gelijk te maken. Protesten van humanitaire organisaties en diplomaten mochten niet baten.
In een kort geding voor het Hooggerechtshof werden de Palestijnen in het gelijk gesteld en moest het leger zich onthouden van verdere actie. Ook hier bleek hoe autonoom het leger optreedt en enkele dagen later werden de inderhaast opgezette staken en lappen weer met de grond gelijk gemaakt, ondanks het arrest van de Hoge Raad. Humanitaire hulp en tenten, geschonken door welwillende hulporganisaties, werden en worden met harde hand tegengehouden. Deze vrijdag zouden we een hernieuwde poging doen om deze mensen, die toch al bijna niets hebben, te helpen met de wederopbouw, en ook ons medeleven te betonen. Zo streken een veertigtal Joodse vrijwilligers in het nauwelijks meer bestaande dorp Makhoul neer. We hadden maar weinig middelen bij ons.
Van de ruim honderd bewoners, die geen dak meer boven hun hoofd hebben, zijn de vrouwen en kinderen in naburige Arabische dorpen ondergebracht. Een groot probleem is dat de regentijd nu begint. De mannen zijn achtergebleven en geven geen krimp. Ze slapen onder de blote hemel. De schapen en de geiten die hoogdrachtig zijn, gaan nu bevallen en moeten absoluut water en schaduw hebben om te overleven. Dit vee is de enige bron van inkomsten van deze boeren. Juist die ochtend, net voor wij kwamen, waren de eerste twee lammeren geboren. We konden ten minste een beschaduwde omheining installeren en voor hoognodig water zorgen.
Hoe het er daar uitziet, in al die armoede, is nauwelijks te beschrijven; er is niets meer heel, alles is kapotgeslagen. Wij brachten minimale hulp, een druppel in de woestenij.