Israël is een land dat voortdurend vooruitgaat en zich ontwikkelt op allerlei gebieden. Wij zijn daar ook heel trots op. Hoor ik daar iemand fluisteren: "… ten koste van … "? – dat horen wij echt liever niet. Daar hebben we een pasklare term voor.
Ik leg jullie nu een probleem voor, zoals het is beschreven door Amira Hass in Haaretz. Zij is een linkse journaliste, dus het verhaal is a priori verdacht.
Niet alles is even makkelijk te begrijpen in dit land, maar het is nuttig om te weten dat ons Hooggerechtshof wordt gezien als de aartsvijand van de Likoed, en dat alle wegen voor de huidige regering geheiligd zijn om de invloed van dat hof op onze gezegende politiek en de begenadigde politici te beknotten. Is dat mooi verwarrend? Lees nu rustig verder.
Zonder in details te treden: het bedoeïenendorp in het gebied van Khan al-Ahmar op de Westelijke Jordaanoever is de Joodse nederzetting Kfar Adoemiem een doorn in het oog en staat de uitbreidingsplannen lelijk in de weg. Als we die bedoeïenen nu gewoon, legaal, verplaatsen, tegen hun zin, dan is alles in orde. Het recht zegeviert en de Joodse settlers gaan weer verder met het land te ontwikkelen. De zaak is nu praktisch opgelost – nog even langs bij het Hooggerechtshof.
Een klein detail in deze zaak is dat een van de rechters, Yael Willner, die in dit eenvoudige geval recht mag spreken, een broer en een zus heeft die in Kfar Adoemiem wonen. Deze zijn beiden grote voorstanders van het verwijderen van de bedoeïenen uit hun woonplaats, zo nodig met geweld, en van het uitbreiden van hun eigen nederzetting. In een normale rechtsstaat zou een rechter met zulke evidente familiebanden zich diskwalificeren om zo'n zaak te beoordelen. Dat is in eerste instantie niet gebeurd. Toen de advocaat van de bedoeïenen dit fijntjes naar voren bracht, vond het panel van zittende rechters dat niet echt nodig.
Een van de andere rechters woont ook in de bezette gebieden, maar dat is bij ons geen misdaad. Wie gaat zo'n rechtszaak winnen? Leve de ontwikkeling van ons landje.
Trots?