In deze periode is het niet eenvoudig om een onschuldige Palestijn te zijn. Trouwens ook niet om Israëlische politieman of militair te zijn. Aan alle kanten is er onrust en gebrek aan vertrouwen, gedeeltelijk natuurlijk goed te begrijpen met al die dagelijkse messteken. Het is duidelijk dat het Palestijnse stenen tijdperk nu voorbij is, en dat het gooien met stenen overgegaan is in werken met metaal. De volgende stap wordt ook zeker het gebruik van vuurwapens als eerste keus.
Angst leidt tot zenuwachtige vingers aan de trekker bij het militaire personeel. Maar ook erger. Ik kan me niet verbazen over een burger of militair die met een mes wordt aangevallen en zijn wapen gebruikt. Het ware juister om de aanvaller buiten gevecht te stellen, liever dan rechtstreeks te doden, maar dat is in de hitte van het incident misschien wat veel gevraagd. Erger is dat er recentelijk verschillende gevallen zijn gerapporteerd waarbij de militairen te snel schoten, in de veronderstelling van een aanval, zonder dat er direct levensgevaar was, en als er na afloop van de zaak geen wapen werd gevonden, dan maar zelf een mes bij het zojuist gedode slachtoffer neerlegden als justificatie van hun daad. De getuigenissen van aanwezige omstanders, Palestijnen of Bedoeïenen, worden door de Israëlische rechter niet aanvaard tegenover het 'woord' van de militairen. Er zijn nu verschillende van dit soort gevallen bekend geworden, onder andere via de dames van MachsomWatch. De kans dat hier iets van recht gesproken zal worden, is miniem, en de militairen gaan vrijuit.
Ik krijg in deze tijden wel vragen van vrienden of het niet eng is om de Groene Lijn over te gaan. Dat valt erg mee. Wij gaan gewoon door met de wekelijkse medische bezoeken aan de Westelijke Jordaanoever. Niemand aan de Israëlische kant zegt af. We worden als gewoonlijk daar waar we werken in vriendschap ontvangen.
MachsomWatch heeft het momenteel erg druk. Door de huidige situatie zijn er opeens veel meer controleposten in en om Jeruzalem opgezet en zodoende is er gebrek ontstaan aan de gebruikelijke dames uit de buurt die daar toezicht kunnen houden. Dus worden er krachten van verder weg ingezet om die posten toch te be’mannen’. Zodoende zie ik mijn vrouw Annelien weer wat minder. De controle is verscherpt en dat geeft oponthoud en onvrede. De bureaucratie overheerst daarbij de humaniteit. Zo moest een ziek kind met zijn ambulance enkele uren aan de grens wachten omdat een ambtenaar een nummertje uit zijn identiteitsbewijs verkeerd op een ander formulier had gekopieerd.
De Bedoeïenen in de Jordaanvallei zijn ook niet te benijden. De autoriteiten willen ze daar niet hebben en doen alles om ze weg te pesten. Hun tenten worden omver gebulldozerd, hun bronnen volgegooid met vuil, en nu zijn hun nieuwe tenten, geleverd door het Rode Kruis, midden in de nacht, in regen en koude, weggehaald. Maar de Bedoeïenen zijn gehecht aan hun grond en blijven. Ook een eindeloos gevecht.