Het overkomt me niet vaak dat ik een boek uit de Universiteitsbibliotheek met zoveel belangstelling en genoegen heb gelezen als het boek dat handelt over een academische controverse waar ik nooit eerder van had gehoord. En hoe zou dat ook kunnen, want het onderwerp van Black Athena ligt ver van de onderwerpen die mij interesseren. Mijn oog viel eigenlijk bij toeval op dit boek.
Het onderwerp van deze echte cause célèbre, een geschil dat de academische kringen in de jaren negentig van de vorige eeuw uitvoerig bezig hield, ging over de oorsprong van de hoogvereerde Griekse filosofie, de voorloper van de westerse beschaving.
Het is niet mijn bedoeling diep op deze zaak in te gaan. De kern van de zaak is dat professor Martin Bernal van de Amerikaanse Cornell University, van oorsprong Engelsman en sinoloog, een serie uitvoerige publicaties wijdde aan de oorsprong van de Grieks-Romeinse filosofie en wetenschappen, die hij beschreef als sterk beïnvloed door de Fenicische (lees: Semitische of Hebreeuwse) en de Afrikaanse (hier Egyptische) gedachtewereld. De georganiseerde academische wereld viel en masse over hem heen. De gedachte dat aan de wieg van de westerse beschaving mogelijk Semitische en/of negroïde elementen zouden hebben gestaan was voor niet weinig blanke wetenschappers onverdraaglijk.
Bernal kreeg verwijten van beunhazerij, onwetendheid (hij had als sinoloog tenslotte niet de juiste achtergrond) tot erger naar zijn hoofd geslingerd. De tegenwerpingen, die zeer uiteenlopend waren, varieerden van Arische superioriteit tot uitgesproken racisme. Zo van: wij blanken hebben al die wijsheid zelf bedacht, en het is niet mogelijk dat die minderwaardige volkeren iets hadden bij te dragen. Vooral de idee van een inbreng van zwarte Afrikanen c.q. Egyptenaren kreeg de wind van voren. Maar ook de Joodse achtergrond van de auteur, die buitengewoon minimaal bleek te zijn, bleef niet ongenoemd.
Ik heb de originele publicaties van Martin Bernal niet gelezen. Zijn werken gelden als moeilijk leesbaar. Maar de hele zaak is prachtig samengevat in het boek Heresy in the University, van Jacques Berlinerblau (Rutgers University Press 1999), een weinig bevooroordeelde schrijver, die zowel professor Bernal als zijn vele tegenstanders op faire wijze aan het woord laat komen, en daarbij de verschillende standpunten duidelijk uitlegt.
Berlinerblau schetst ook de sfeer die in de jaren negentig de norm was aan de belangrijke Amerikaanse en Europese universiteiten, waar neerzien op niet-vakgenoten en mogelijk ook een grote mate van racisme een belangrijke rol speelden. Bernal was een generalist die zich begaf op gebieden die juist niet de zijne waren; hij maakte daarbij ook wel fouten, maar die doen in grote lijnen niet af aan zijn overkoepelende originele idee.
Het boek van Berlinerblau geeft niet alleen een prachtig tijdsbeeld van de universiteiten in de westerse wereld en de daar bestaande bekrompenheid, plus de weigering om nieuwe ideeën, vooral van outsiders, te omarmen.
Berlinerblau is zich er zeer van bewust dat wetenschappers ook maar producten zijn van hun tijdsgewricht, en vooroordelen hebben. Het is onze plicht ons los te maken van die last en de feiten voor zover mogelijk onbevooroordeeld tegemoet te treden.
Of er sindsdien in de academische wereld veel is veranderd, durf ik niet te zeggen. Het boek is sterk aan te bevelen.