Alle talen kennen woorden die makkelijk kunnen worden misverstaan, vanwege verschillende betekenissen of onjuiste splitsing van onderdelen van hun componenten. Dit laatste treedt vooral op bij samengestelde woorden.
Normale, geoefende lezers herkennen woorden in hun geheel, zonder spellen of ontleding, soms zelfs reeksen van meerdere woorden tegelijk. Zo vliegt men door een krant heen, of een oninteressant boek. Als je terechtkomt bij een onduidelijk woord, of een woord met verschillende mogelijkheden tot interpretatie, dan stokt die stroom even. Als er aanvankelijk een fout beeld is gevormd, neemt dat even tijd tot het inzicht zich heeft hersteld. Hé, hier klopt iets niet! Dat is heel goed meetbaar bij taalonderzoek.
Het Engels heeft een hele serie van homoniemen, woorden met dubbele of zelfs meerdere betekenissen: crane, foil, date, leaves.
Het Hebreeuws is bij uitstek verwarrend door het uitvallen van de klinkers. Een eenvoudig woord als s-p-r kan boek, kapper of grensgebied betekenen. De context lost het raadsel natuurlijk op, maar we moeten wel even afremmen. Wie hier niet op school is gegaan, haalt die achterstand nooit meer in, wij immigranten blijven woorden spellen. En ik denk dat zelfs de tsabres niet zo snel lezen als mensen die met voluit gespelde talen – inclusief klinkers – zijn grootgebracht. (Laten de lokale taalkundigen mij maar eens met feiten van mijn ongelijk overtuigen).
Het Nederlands kent ook verwarrende woorden. Een schoolvoorbeeld is 'bedelen'. Dat kan zijn: bédelen of bedélen. Natuurlijk lost de context het probleem op. Ik moet altijd aan mijn grootvader denken, die bij het bekendmaken van de 'Nieuwe spelling' van na de Tweede Wereldoorlog, toen het woord bedeelen zijn dubbele e kwijtraakte, altijd schamper opmerkte dat de taal werd verknoeid door die nieuwlichterij. En dan dat andere woord: voorkomen, met de uitleg via de klemtoon. Dubbele betekenis kent het Nederlands ook: bank, kussen, val, sloop en nog vele andere.
Enkele taalhoekjes specialiseren zich in verwarrende woorden. Soms is dat nogal gezocht. Ik noem niet alle voorbeelden, een paar goede zijn: 'massagebed', 'carnavalshit', 'operatietje', en 'groepsexpositie'. De foutieve (?) interpretatie van de laatste twee voorbeelden heeft mogelijk te maken met onze belangstellingen. Let op dat dit overwegend betrekking heeft op samengestelde woorden. Een ander voorbeeld behoeft mogelijk meer uitleg: 'balkanker' kan zijn 'bal-kanker', een nare ziekte, of 'balk-anker' zoals bij de bouw in gebruik.
De bekende neerlandicus Ewoud Sanders vertelt ons dat wij bij samengestelde woorden de neiging hebben het zwaartepunt te zoeken bij de tweede helft van de samenstelling, of wel dat het laatste woord als belangrijker wordt herkend. Ik neem aan dat hij gelijk heeft, en het is een interessante veronderstelling. Zo is operagebouw duidelijk het gebouw waar opera's ten gehore worden gebracht, en de tramremise is waar de trams 's nachts opgeborgen zijn. Als voorbeeld voor verwarring gaf hij: 'racismerel'. Hij las dat als 'racis-merel' en dacht dat er een nieuw vogeltje was ontdekt. Het ging natuurlijk over een 'racisme-rel' bij zijn buren. Hij beschrijft heel aardig dat als je eenmaal op het verkeerde spoor zit, het niet zo makkelijk is om daarvan los te komen.