De herdenking van de Sjoa in Israël viel op donderdag 5 mei en komt dus net te laat voor een bericht op vrijdag 6 mei op de Crescas-website. Een week later is ook niet erg.
Deze herdenking gaat zeer begrijpelijk over alles wat het Joodse volk is aangedaan. Dat mag niet vergeten worden en dat mag ons nooit weer kunnen gebeuren. Dat aspect wordt sterk benadrukt, van hoog tot laag, zoals bijvoorbeeld door premier Netanjahoe op de officiële herdenking op de vooravond van die zware dag. Die kant van de zaak is belangrijk, en die wil ik zeker niet uitvlakken.
Maar er is ook een andere, positieve kant aan de Sjoa, die we maar zelden benadrukken. De hulp, de saamhorigheid, de menselijkheid in een zee van onmenselijkheid. Wat halen we uit deze ramp? Voor onszelf en voor onze kinderen? Drie voorvallen wil ik aanhalen.
Op de namiddag van Jom Hasjoa werd in Ramat Hasharon, in het clubhuis voor ouderen, een lezing georganiseerd over de Rechtvaardigen van de Naties van de Wereld, de niet-Joden die zich inzetten om belangeloos hun Joodse landgenoten te helpen met vluchten of met ze te verbergen. Een origineel onderwerp dat niet zo vaak gekozen wordt, behandeld door een zeer gedreven spreker die veel gevallen had opgediept van menselijkheid, beroemde en minder bekende, met namen en getallen.
Tot nu toe zijn 26.000 gevallen als zodanig erkend door Yad Vashem, waarvan een groot aandeel Polen. Mensen die zich veelal met levensgevaar hebben ingezet om Joden te verbergen of op andere manieren te redden van de ondergang. Sommigen hebben daarvoor met hun leven betaald. Het is juist om dat niet te vergeten.
Het tweede geluid kwam van de onderchef van de Israëlische Staf, generaal Yair Golan, die de euvele moed had om op een lezing over de Sjoa te zeggen dat sommige ontwikkelingen in de Israëlische maatschappij hem doen denken aan hoe Duitsland in de dertiger jaren afgleed naar de nazi-ideologie. Praktisch iedereen viel over hem heen: wij met ons meest morele leger van de wereld! Die heeft zijn carrière lelijk geschaad door de onverbloemde waarheid te zeggen.
En tenslotte valt een traditionele en stijlvolle herdenking van de Sjoa te vermelden, 's ochtends door de vereniging Elah voor psychosociale begeleiding van Nederlanders in Israël, met als onderwerp bevrijding, terugkeer naar Nederland en opvang. Over dat laatste is ook menig kritisch woord te zeggen. De Nederlandse ambassadeur in Israël wond daar, bij zijn toespraak ter plaatse, duidelijk geen doekjes om. Bij deze gelegenheid was mijn oudste broer één van de zes overlevenden die uitverkoren waren om de traditionele zes kaarsen aan te steken. Hij vertelde heel in het kort zijn oorlogsverhaal en eindigde met de lering die mogelijk uit de Sjoa getrokken kan worden: behoorlijk omgaan met onze eigen minderheden. Dat is natuurlijk moeizame kost in Israël, want alles ruikt hier naar politiek. Er moest dus vooraf een beetje worden touwgetrokken met de organisatoren om dat alles diplomatiek te kunnen zeggen, maar het kwam tot mijn genoegen heel duidelijk voor het voetlicht.
Zo werden er deze dag dus ook lichtpunten benadrukt in een reeks vol zware verhalen en onbeschrijfelijke ellende. En dat is goed. Dit moet ook doorgegeven worden, het goede samen met het kwade.