De plaats van het Arabisch in dit wonderlijke land is problematisch. Is het een officiële taal, of niet? Niet echt. Er werd meerdere malen geklaagd dat er bijvoorbeeld op de luchthaven Ben Gurion geen aanwijzingen in het Arabisch waren. Dat is eindelijk verholpen.
Ook op ander gebied is dit een pijnlijke zaak: vaak moeten Palestijnse gevangenen na moeizame verhoren verklaringen tekenen in het Ivriet. Mogelijk kunnen ze het spreken omdat ze in Israël hebben gewerkt, of daar in de gevangenis hebben gezeten – een prima leerschool – maar lezen kunnen ze het zeker niet.
Laatst kwam ik langs een militaire gevangenis; tot mijn verbazing stond die edele bestemming ook in het Arabisch vertaald boven de ingang. Dit is nu juist de enige plek waar vast geen Arabieren ooit hoeven binnen te gaan, want die gevangenis is bedoeld voor onze eigen militairen, en geen Arabier heeft daar iets te zoeken of gaat daar op bezoek. Zij hebben hun eigen, overvolle gevangenissen. Toch aardig, dat Arabische opschrift.
Nu ik het toch over die gevangenissen heb: onze vereniging PHR (Physicians for Human Rights) heeft een speciale afdeling voor het gevangeniswezen, waar medische hulp wordt geboden aan Joodse en Arabisch/Palestijnse gevangenen. De bestaande medische diensten voor deze mensen zijn nogal krap, en in handen van het gevangeniswezen zelf, wat de behandeling niet ten goede komt. Wij kunnen daar wel sommige noden lenigen, maar we geloven dat deze taak beter totaal zou kunnen worden overgenomen door een onafhankelijk orgaan, zoals een van de ziekenfondsen. We ijveren ervoor om die overgang te realiseren.
Een ander pijnlijk onderwerp is de watervoorziening van de Palestijnen in Area C, in de buurt van Hebron (geheel onder Israëlisch bestuur), waar de bewoners 70 liter water per dag per persoon mogen gebruiken, terwijl binnen Israël en in de nederzettingen 300 liter per persoon nodig is. Combatants for Peace voert nu actie om de watervoorziening in Area C te verruimen.
Dit is maar een klein deel van de problemen van de Palestijnen in die omgeving: agressieve settlers vernielen regelmatig hun huizen, planten en kuddes, terwijl het leger in het beste geval werkeloos toekijkt, en soms actief destructief meedoet.
Geen goed recept voor vrede.
Een maatregel die de settlers op de Westelijke Jordaanoever mogelijk een lesje zal leren is de uitspraak van de Europese gerechtshoven ten gunste van het European Citizens Initiative (ECI). Deze groepering had een rechtszaak aanhangig gemaakt bij het Europese gerechtshof om handel met illegale nederzettingen te verbieden volgens de regels van de Europese Gemeenschap, en dit niet als 'sancties' te beschouwen. Het betreffende lagere gerechtshof meende in deze zaak “incompetent” te zijn en liet het verder sloffen. De ECI ging in hoger beroep, en ditmaal was de uitspraak zeer duidelijk: het verbod op handel drijven met illegale nederzettingen vloeit direct voort uit de reglementen van de EU zelf, en heeft niets van doen met sancties. De EU heeft de plicht om import en export met die nederzettingen te verbieden, en elke lidmaatstaat kan zo'n verbod zonder meer aannemen.
Die juridische overwinning moet nu worden omgezet in daden.