Sinds de stichting van de staat Israël beleefden de bedoeïenen van Israël een enorme bevolkingstoename, die berust op hun natuurlijke vruchtbaarheid, moderne gezondheidsdiensten met daardoor opvallend lage kindersterfte, en hoge levensverwachting. Hun aantal nu is ongeveer 280.000 personen, van wie er 220.000 in de Negev en 60.000 in het noorden (Galilea) wonen. In de Negev is ruim een derde van de bevolking in vaste woonplaatsen gehuisvest; de rest blijft semi-nomadisch in tenten leven. Oorspronkelijk waren zij herders, maar in de tijd van het Brits Mandaat Palestina gingen zij vaker over op landbouw.
Zij leven in hechte en grote familiegroepen, en het ruimere verband is in stammen. Zij zijn moslims. Zij zijn trouw aan de staat Israël, hebben geen dienstplicht, en dienen vaak vrijwillig in het Israëlische leger, vooral als spoorzoekers. Zo komen er zelden situaties voor waarin directe confrontaties met Palestijnen zouden kunnen ontstaan. De huidige grenzen houden geen rekening met verspreiding van de bedoeïenen, zodat er stammen in Israël wonen, in de bezette gebieden en in Jordanië.
Maar met alle vooruitgang zijn er toch grote problemen: 65 procent van hen leeft onder de armoedegrens; hun inkomen is minder dan de helft van het Israëlische gemiddelde. Hun economische status lijkt op die van Egypte, Syrië en Libanon. Grote families leven in overvolle omstandigheden, waardoor er meer kinderziekten heersen. Werkeloosheid is hoog – vrouwen werken zelden buiten het huishoudelijke familieverband. Chronische ziektes zoals diabetes en hartziekten zijn net zo frequent als aangetroffen in ontwikkelingslanden. De regering probeert de bedoeïenen te urbaniseren. Vooral het stadje Rahat in de Negev is bekend, met nog enkele andere plaatsen. Dat lukt slechts gedeeltelijk, maar brengt met zich mee dat er daar minder lichamelijke arbeid wordt verricht, en het zo gezonde mediterrane dieet schiet er dan ook vaak bij in. Een flink aantal wil ook zeer specifiek het traditioneel nomadische leven niet opgeven. De scholing van deze minderheid is de laatste jaren sterk verbeterd; analfabetisme, enkele decennia geleden nog wijdverbreid, is zeldzaam geworden. Toch is hun universitaire representatie nog steeds laag.
Polygamie is zeer gebruikelijk bij de bedoeïenen, hoewel die instelling volgens de Israëlische wet verboden is. Het woord bedoeïen komt uit het Arabisch, en betekent woestijnbewoner (woestijn is badiya). Dat zal u niet erg verbazen. Zij zijn van oorsprong afkomstig uit de Afrikaanse Sahara-gebieden.
Deze groep is speciaal getroffen door de coronapandemie, met werkeloosheid en minimale inkomsten. Ik schreef eerder hoe zij achterblijven bij de hulp die de regering biedt, want ze kennen hun rechten niet door gebrek aan informatie. Die hulp heeft de vorm van financiële toelagen en voedselbonnen, maar is door alle bureaucratische regels niet makkelijk bereikbaar voor deze bevolkingsgroep. De moeilijke omstandigheden maken ook misdaad een optie, en op dat gebied roeren de bedoeïenen zich sterk, met georganiseerde diefstal in hun directe omgeving.
Dit onderwerp gaat me aan het hart, want ik begon mijn medische carrière in Israël in het ziekenhuis van Beersjeva, waar we nogal eens wat bedoeïenen tegen kwamen. Toen ik in 1956 als medisch student het land bezocht, maakte ik een dag lang 'huisvisites' mee met de legendarische bedoeïenendokter Ben-Assa, oorspronkelijk de Nederlandse Van Esso.