Het lijdt geen twijfel dat de auteurs van de Bijbel en de interpretatoren ervan homoseksualiteit gedurende vele eeuwen als een abominatie zagen. Dat is overduidelijk en daarover wil ik het eigenlijk niet hebben. En ook pogingen om er in de moderne tijd meer vergoeilijkende pastorale meningen over te vinden, laat ik voor wat ze zijn. Mijn belangstelling ligt elders. Volgens eenvoudige berekening moet de bijbel zelf, die bevolkt wordt door honderden meer of minder kleurrijke figuren, statistisch gezien een fors aandeel aan homoseksuelen gekend hebben. Dat kan de auteurs en de observatoren van destijds en later niet ontgaan zijn. En ik beperk me dan nog tot het Oude Testament. Wie zijn de meer uitgesproken proponenten van deze richting?
We beginnen met de mannen van Sodom (Genesis 1:1-11), die geloven dat elke ‘toerist’ in hun stad geschikt is voor wat vertier, en Lot wil wel vertier gedogen, maar alleen van de erkende heteroseksuele soort. In Richteren 19:22-25 is het al niet veel beter. De mannen in Gibea hadden ook al van die vreemde ideeën.
In Koningen1 14:24 wordt er al discreter gesproken over onaanvaardbare praktijken, tenminste in de gangbare vertalingen. En ook in Koningen 1 15:12 gaat het over mannelijke prostitutie die moet worden uitgeroeid. Koningen II 23:9 evenzo, en nog wel in het huis des Heren.
En dan is er nog het verhaal van David en Jonathan. Eerst Samuel I 18:1-4, waarin hun diep homo-erotische vriendschap wordt geschetst. Daarna in Samuel II 1:26: “Het is mij bang om u, mijn broeder Jonathan, gij waart mij zeer lief; uw liefde was mij wonderlijker dan liefde van vrouwen”. Deze passage laat zich moeilijk uitvlakken, ondanks pogingen in die richting. Misschien werd zo’n verhouding in die dagen toch minder buitenissig gevonden, hoewel de duidelijke bijbelse verboden, om niet te zeggen homofobie, niet weg te denken zijn. Hoe durfde hij dat verhaal zomaar van de toren te bazuinen? Al was het dan in een klaaglied, dat wijd werd verspreid. Koning David kon zich natuurlijk heel wat permitteren.
Jozef komt ook niet helemaal ongeschaad uit de zoektocht naar homoseksualiteit. Er wordt gesuggereerd dat hij, net als Potifar (‘saries’), een eunuch was en dat er zo, afgezien van zijn schoonheid, een basis was gelegd voor de aantrekkingskracht tussen beiden.
Andere plaatsen worden soms aangehaald als mogelijke indicatoren van homoseksualiteit, maar die overtuigen minder. Zo hebben we Cham die de naaktheid van zijn dronken vader Noach had gezien (Genesis 9:20-27). De straf daarop lijkt wel erg overdreven. Er gaan veel ernstiger theorieën rond van dronken verkrachting van de vader door de zoon, ook als machtstrijd om de vader te onteren als leider van de clan. Dat voert wel weer erg ver.
Ik neem aan dat lesbische verhoudingen makkelijker verborgen werden gehouden, want daar vond ik niets over. Ook zou dat verschijnsel mogelijk minder belangrijk zijn in de primitieve macho-wereld en de mannetjes minder bedreigen.
Er is de laatste decennia een uitgebreide literatuur ontstaan over homoseksualiteit in de Bijbel, mede met de bedoeling om te laten zien dat we het niet zo slecht menen met de homoseksuelen en dat de moderne God ons allen lief heeft.