In deze periode, tussen de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust en de herdenking van de Sjoa in Israël op 21 april is er nogal wat vraag naar sprekers die zelf de Sjoa hebben meegemaakt, voor scholen en andere groepen. De overlevenden zijn nu zo langzamerhand ook een dagje ouder, deze groep slinkt met de dag, en wij zijn niet allemaal meer in staat onze ervaringen op een duidelijke manier over te brengen op een publiek dat soms slechts heel weinig over dit onderwerp weet. De laatste jaren treed ik wat vaker op in dit circuit, nu als vast duo met Annelien, die een ander en positiever geluid kan laten horen over deze tijd van verschrikking.
In deze sfeer bedacht ik mij dat ik weinig weet van de getallen en overlevingskansen bij onderduik en concentratiekampen. We kennen allen de globale getallen voor het Nederlandse Jodendom: in 1940 waren er zo'n 140.000 Joden in Nederland; na de oorlog was het getal geslonken tot 36.000 – 25 procent overlevenden. Het hoogste percentage uitgeroeide Joden van heel West-Europa.
Degenen onder de Joden die na de bevrijding in Nederland de draad weer oppakten, vallen in twee groepen uiteen: zij die de oorlog doorbrachten in bezet Nederland, en zij die werden weggevoerd en terugkeerden. De getallen van teruggekeerden zijn nogal verschillend – volgens Google zouden ongeveer 12.000 personen concentratiekampen hebben overleefd, mogelijk inclusief niet-Joden, maar Loe de Jong noemt een getal van 5.200. Hij staaft dat met exacte gegevens van mensen die rechtstreeks naar Nederland terugkeerden uit de kampen, inclusief de kleine groepen 'uitgewisselden' gedurende de oorlog. Voor Bergen-Belsen zijn dat 2.000 personen, van wie 1.800 via Tröbitz en 200 via Magdenburg. Voor Theresiënstadt gaat het over 1.500 personen. Ik zie de gegevens van de Jong als beter onderbouwd dan de hogere getallen.
Over onderduik is ook geen overeenstemming: globaal wordt een getal van 25.000 overlevenden gehanteerd, maar De Jong spreekt van 16.000. Hij vult dat getal dan aan met andere gegevens, waaruit blijkt dat het van belang is hoe je naar de manier van overleven kijkt: 10.000 gemengd gehuwden, 3.000 door Calmeyer 'ontjoodst', 1.100 protestant gedoopte Joden, 3.000 tijdig Nederland ontvlucht, en 900 overlevenden, achtergebleven in Westerbork, nadat de transporten waren gestopt in september 1944.
Het onderwerp onderduik is een hoofdstuk apart. Het waren veel meer dan alleen Joden die onderdoken: voor illegale activiteiten, ontwijken van de arbeidsinzet, en nog andere goede redenen. Er doen getallen de ronde van tussen 300.000 en 360.000 onderduikers in de laatste oorlogsjaren – dat is een enorm aantal op een bevolking van rond negen miljoen. Jaap Cohen geeft een getal van 28.000 ondergedoken Joden. Van hen zouden er 12.000 zijn gearresteerd, hoofdzakelijk door verraad. En dat stemt precies overeen met De Jongs aantal overlevenden uit de onderduik.
Deze getallen leiden tot de conclusie dat al die anderen van het vernietigde Nederlandse Jodendom, rond de 100.000 mensen, in de kampen hun dood hebben gevonden.
Elma Verhey noemde speciaal het onderwerp van de overlevende kinderen: 4.000 à 6.000, vooral dankzij onderduik.
Op grond van deze getallen is het moeilijk om tot een uitspraak te komen, maar een van de auteurs stelt dat een Jood een zestig maal grotere overlevingskans had door onder te duiken dan levend uit een kamp terug te komen. Dat is een fors getal, dat aan het denken zet.
Hoe leg je dit alles uit aan Israëlische kinderen?