De publieke bijdrage van mijn echtgenote en mij aan de komende verkiezingen bestond uit het aanplakken van twee plakkaten op twee centrale punten in ons stadje Ramat Hasharon, waarop stond: “Bibi vernielt dit land”. We hadden ze nogal hoog opgehangen met behulp van een krukje dat we speciaal meesleepten. Desondanks hielden ze niet lang stand en ze waren er binnen de kortste keren afgerukt door onze politieke tegenstanders.
Dan is er natuurlijk ook het spandoek aan de straat bij de vooringang van ons huis met de leuze: “Stop de bezetting” (in het Ivriet en het Engels). Tot onze verbazing hangt het er al maanden ongestoord, en zijn er geen pogingen gedaan het doek er af te trekken. Kennelijk een keurige buurt. Ik krijg wel eens commentaar als ik in mijn voortuintje onkruid wied, meestal negatief. Maar je weet het nooit, een vrome voorbijganger riep: “Goed zo!”
Het blijft steeds weer een wonder hoe wij, mijn dokters, te midden van het politieke en martiale gerommel in Gaza, zo welwillend worden ontvangen door de Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever en daar ongestoord ons werk kunnen doen. Ditmaal in het dorp Awarta, onder de rook van Nabloes, in een erg armzalig schoolgebouw. Bij deze gelegenheid was mijn tolk een jonge, vers in Jordanië afgestudeerde Arabisch-Israëlische vrouwelijke arts, moeder van een nauwelijks twee maanden oude tweeling. Het is altijd een genoegen om als tolk iemand te hebben die weet waar ik het over heb, en die graag iets bij wil leren. We hadden enkele patiënten met een ingewikkelde ziektegeschiedenis, wat geen verbazing zal wekken als je beseft dat er in dit dorp van 7.000 inwoners één huisarts één ochtend in de week werkt. Dat is een enorm aantal patiënten voor zo weinig tijd.