Dezer dagen, nu de immigratie-politie op straat jacht maakt op Filipijnse vrouwen en hun kinderen, met de bedoeling ze uit te wijzen, kan ik niet ontkennen dat er bij mij pijnlijke associaties opborrelen. Het is feitelijk waar dat deze meestal jonge verzorgsters bij aankomst een verklaring hebben getekend dat ze bereid zijn bij zwangerschap Israël binnen drie maanden te verlaten, en dat hun uitwijzing wettelijk klopt, maar dat neemt niet weg, humanitair gezien, dat dit alles niet echt aanvaardbaar is. Israël is dan weliswaar ontstaan als vluchthaven voor Joden, er zou toch ook plaats moeten zijn voor deze kinderen, vaak met Israëlische vaders die hen meestal niet erkennen. Sommigen van die kinderen zijn hier jarenlang illegaal opgegroeid en naar school gegaan, en dit is het enige land dat ze kennen, Ivriet de enige taal die ze spreken.
Israël is een groot gebruiker van Filipijnse vrouwen voor ouderenzorg. Per jaar komen er zo'n achtduizend van deze meest jonge vrouwen het land binnen. 54.000 verblijven hier legaal, en 11.000 illegaal, op toeristenvisa. De vrouwen uit de legale groep mogen hier vijf jaar blijven, en uitzonderingen voor langer verblijf zijn mogelijk. Hun kans om officieel te immigreren is praktisch nihil, behalve na huwelijk met een Israëli.
Onze minister van Binnenlandse Zaken, Arje Deri, is verantwoordelijk voor dit onverkwikkelijke schouwspel en onze Hoge Raad heeft hem na lang touwtrekken gelijk gegeven in zijn activiteiten. Dus nu is het zover. Door eerdere protesten konden de zaken worden gerekt. Er is destijds zelfs over gesproken deze mensen te laten onderduiken, maar Internet is niet het juiste medium om dat te organiseren, want wij die actief zijn in de Vredesbeweging weten maar al te goed dat de geheime dienst gretig meeleest!
De werktijden van deze verzorgsters zijn onduidelijk afgegrensd en ze zitten officieel iets hoger dan het minimumloon, berekend naar normale werkuren en wettelijk voorgeschreven vrije dagen. Als we kijken naar werkelijk gemaakte uren zitten ze juist ver onder het minimumloon. Vergeleken met andere landen hebben wij deze hulp op een koopje. Vijftig procent van de ouderen hier kunnen zich dus een round the clock Filipijnsen permitteren, terwijl de vaklieden menen dat minder dan de helft van hen echt nodig is. De vermelde getallen zijn ontleend aan een artikel in Haaretz van 12 augustus.
Ik schaam me als Jood en ik ben even niet zo trots op dit door mij verkozen land.