Is dat niet wat veel Arabieren binnen acht dagen, al is het voor het goede doel van vrede en verdraagzaamheid? Een week geleden op sjabbat naar de Westelijke Jordaanoever met mijn artsen, vrijdagochtend een cursus van de Israel Medical Association over Arabische cultuur en medische termen voor het dagelijks gebruik in de omgang met Arabische patiënten, en afgelopen sjabbat alweer naar de Westelijke Jordaanoever, ditmaal voor de olijvenpluk en samen met mijn echtgenote Annelien. Ja, wel veel.
Vooral die olijvenpluk is op mijn leeftijd nogal intensief. Pijn in mijn voeten van het lange staan en in mijn handen van het eindeloos ritsen van olijven van de takken op grote grondzeilen onder de bomen.
Wij, Annelien en ik, waren ditmaal in het dorp Burin, bekend om de voortdurende ellende van aanvallen van de nederzetters, vooral uit het notoire Yitzhar, maar ook van andere nederzettingen in de omgeving. We hadden nog geluk: toen we nog niet lang aanwezig waren in de ons aangewezen olijfboomgaard, en de nederzetters kennelijk klaar waren met bidden, zagen we ze van hun nederzetting op de heuvel tegenover ons naar beneden lopen in onze richting, naar de heuvel waar wij ijverig aan het werk waren met de olijvenpluk op Palestijns gebied. Hun bedoelingen zijn niet precies vriendschappelijk, zoals welbekend! Gelukkig stond er een legerauto paraat op hun route, waarin ook grenspolitie, en die zei zoiets als: "Jongens, deze sjabbat even kalm aan, niet doorlopen." Wij hoorden veel geschreeuw, maar kennelijk had de opdracht toch voldoende indruk gemaakt en wij werden ditmaal met rust gelaten.
Wat later deden inwoners van een andere onvriendelijke nederzetting aan de overkant van de hoofdweg wel pogingen om enkele velden van Burin in brand te steken. Je kon de figuren duidelijk vanuit onze boomgaard zien met rookwolken en al. Gelukkig lukte het maar heel gedeeltelijk en het vuur was snel uit. Later bleek dat het leger hier gewoon had toegekeken en niet had ingegrepen. Dat is gebruikelijk, of ze kiezen openlijk de kant van de nederzetters.
Ditmaal konden we de Palestijnse gastheren dus ongestoord helpen de olijvenoogst tijdig binnen te halen, voordat hun bomen weer eens in brand werden gestoken, omgehakt of de olijven gewoon werden gestolen door de gewapende en overmachtige nederzetters. Geen aangename buren.
Onze gastheer wees mij op een van zijn boomgaarden die veel dichter bij Yitzhar ligt. Die is nog geplant door zijn grootvader, maar werd een paar jaar geleden degelijk in brand gestoken door de nederzetters. De wortels van de bomen zijn tot in de grond verbrand. De enige oplossing is nieuwe bomen te planten. Dat vereist in het begin dagelijkse verzorging, en dat is onder de huidige omstandigheden niet mogelijk. Dus ligt zijn boomgaard daar maar, onbereikbaar en braak.
En steeds weer, na deze contacten met de Palestijnen, en een gezamenlijke lunch met onze gastheren en hun familie, dringt zich de gedachte op dat het mogelijk moet zijn in vrede te leven met deze mensen, die niet zoveel van ons verschillen, ware het niet vanwege de onwil van onze leiders de impasse te doorbreken.
En niet alles is zo somber: het bedoeïenendorp Khan al Ahmar heeft even rust gekregen, en Lara Alqasem mag uiteindelijk toch in Israël studeren! Heeft het gezonde verstand het gewonnen van de waanzin?