Dat hebben we weer gehad. Een dag van gemengde gevoelens. Enkele impressies.
Ik ben nu verkouden en nog dover dan gewoonlijk, zodat ik de sirene van tien uur helemaal niet hoorde. Gelukkig waarschuwde mijn vrouw me en zo kon ik nog net op tijd naar buiten snellen in die twee minuten om me te ergeren aan de auto's in onze straat die gewoon doorrijden en niet eerbiedig stoppen, met de inzittenden even naast de auto staand in diepe gedachten verzonken.
Waarom gemengde gevoelens? Volgens mij hebben wij, de overlevenden, die bijzondere dag helemaal niet nodig – ik denk vaak genoeg aan de Sjoa zonder al die huilerige ceremonies. En ik voel me ook zo bevoorrecht als ik 24 uur lang al die obligate verhalen van ellende hoor, meestal van mensen uit Oost-Europa, die zonder iets terug zijn gekomen naar landen waar ze vaak nog een schop na kregen. Mensen die tegen alles in illegaal naar Israël kwamen, toen nog Palestina, en weer opnieuw begonnen en nu vol trots en liefde grote families laten zien, tot en met de achterkleinkinderen.
Heel bijzonder vond ik dat we waren uitgenodigd op de school van onze oudste kleindochter in Israël om onze oorlogsverhalen te vertellen. Ik had wel wat ervaring met optreden voor volwassenen, maar dit had ik nog niet eerder meegemaakt. De schooljuffrouw waakt erg over de ziel van haar kindertjes, en dit was het eerste jaar, nu ze twaalf, dertien jaar oud zijn, dat ze het wel aandurfde. Ik had veel nagedacht wat ik wel en niet zou vertellen, vooral zonder gruwel, en ik was gesterkt door de aanwezigheid van mijn echtgenote, die zelf een praatje hield waarin ze een heel ander, en positief, aspect van die periode belichtte, namelijk de onderduikgevers, in dit geval haar eigen ouders, die zonder veel aarzeling een beslissende, morele keuze maakten.
Er rees de vraag in hoeverre die verhalen zijn te actualiseren, met referentie aan onze eigen vluchtelingen, en we besloten dat aan de intelligentie van de kinderen over te laten, mede om de huidige moeizame politiek er buiten te houden.
Met een groot woord wordt zo'n optreden hier 'getuigenis' genoemd. Een aardig detail was dat de kinderen aarzelden of ze wel mochten lachen wanneer ik discreet een grapje maakte. Mag dat trouwens wel bij dit onderwerp? En even vloog een boosaardige gedachte door mij heen: dat jongetje op de tweede rij, dat zo lekker met zijn hoofd op zijn tafeltje lag te slapen, zou hij, als de nood aan de man kwam, de andere kant op kijken?
Toen ik dit verhaal wilde opslaan, merkte ik dat ik zeven jaar geleden al over dit onderwerp heb geschreven. En nogal kritisch.