Gabriel Bach, één van de aanklagers in het proces tegen Eichmann, gaf 26 maart van dit jaar een boeiende lezing in het Vredespaleis in Den Haag. Crescas maakte een prachtige registratie van deze lezing die u hier kunt bekijken. Het is zeer de moeite waard naar Gabriel Bach te kijken en luisteren. Juist in deze dagen rond Jom Hasjoa. Het proces tegen Eichmann is een ijkpunt in de bewustwording van wat tijdens de Holocaust is gebeurd.
Bach noemt in zijn belangwekkende lezing ook het boek van Hannah Arendt, Eichmann in Jeruzalem. Daarover is hij niet erg positief, hij vindt dat Hannah Arendt er maar ‘vreemde ideeën’ op na heeft gehouden. In eerdere columns heb ik al eens over Hannah Arendt geschreven (29 oktober 2010, 5 november 2010 en 27 januari van dit jaar). Daarbij heb ik steeds benadrukt hoe belangrijk haar notie is dat, zoals Tony Judt schrijft in De vergeten twintigste eeuw, ‘het kwaad het gevolg is van eenvoudigweg niet dénken’. Dit is een wel erg eenvoudige samenvatting. Het kwaad zelf wordt er niet door verklaard, veeleer waarom sommigen meededen. Hannah Arendt heeft geconstateerd dat het niet zelfstandig blijven denken een mens ertoe kan brengen zich te voegen in een verderfelijk systeem als het nationaalsocialisme. Zo’n vreemd idee is dat niet. Ik noem expres ook Tony Judt omdat ik hou van persoonlijkheden als Hannah Arendt en Tony Judt, die, om de lijn door te trekken, je aan het denken zetten.
Maar Tony Judt schrijft in zijn opstel over Hannah Arendt ook: ‘Er is bij Arendt een voortdurende spanning voelbaar tussen de fundamentele plicht om zich met de filosofie bezig te houden en de natuurlijke voorkeur (en het talent) voor politiek en moreel commentaar en wat zij intellectuele áctie noemde’. Hierin schuilt het gevaar dat men af en toe te kort door de bocht gaat. Ook haar boek over Eichmann gaat daaraan mank. Gabriel Bach heeft gelijk wanneer hij betoogt dat Eichmann niet slechts een onnadenkende meeloper was maar zich verregaand vereenzelvigde met de ideologie die tot doel had de Joden uit te roeien. Hij was soms overijverig. Het ‘eenvoudigweg niet dénken’ is niet het enige dat over Eichmann valt op te merken en Hannah Arendt koos, zou men kunnen zeggen, het verkeerde voorbeeld voor haar terechte constatering dat het belangrijk is altijd zelfstandig te blijven denken.
Ik had in dit verband al eens eerder op de schrijver en historicus Doron Rabinovici willen wijzen. Rabinovici, geboren in 1961 in Tel Aviv, maar al sinds 1964 wonend in Wenen, schreef verschillende opvallende romans, waaronder Suche nach M., het verhaal van Dani Morgenthau en Arieh Scheinowitz, zonen van overlevenden die worstelen met het thema schuld. Een andere roman van Rabinovici is Andernorts, over twee mannen, Ethan Rosen en Rudi Klausinger, die levend en werkend in Tel Aviv en Wenen op geheimzinnige wijze met elkaar verbonden blijken, een roman rond het thema familie. Rabinovici is hier nauwelijks bekend omdat zijn romans niet in het Nederlands zijn vertaald. Dat geldt helaas ook voor zijn historisch werk Instanzen der Ohnmacht, Wien 1938-1945, Der Weg zum Judenrat. Dit boek is vorig jaar wel in het Engels vertaald, onder de titel Eichmann’s Jews, The Jewish Administration of Holocaust Vienna, 1938-1945.
Laat ik beginnen met het oordeel van Rabinovici over de opvatting van Hannah Arendt:
Ik had eerst de woorden ‘kein Dämon, sondern’ uit het citaat willen weglaten, omdat een niet scherp omlijnd begrip als ‘demon’ aanleiding tot misverstanden kan geven. Maar zo mag je natuurlijk niet met citaten omgaan. Ik laat het dus staan. Het gaat me vooral om het evenwichtige oordeel van Rabinovici die onderkent dat Arendt overtuigende opvattingen had over de banaliteit van het kwaad, maar daarvoor de verkeerde persoon als voorbeeld koos.
Het boek van Rabinovici is daarom zo interessant omdat hij aantoont dat Wenen als voorbeeld kan gelden voor de manier waarop de nationaalsocialisten ook in andere landen de deportatie van de Joden gaan organiseren. In Wenen entwickelte das Sonderkommando des SD-Referates II-112 unter Adolf Eichmann das ‘Vorzeigemodell’ nationalsozialistischer ‘Judenpolitik’. Wenen was voor Eichmann als het ware de proeftuin voor zijn latere optreden. En ijver, blijkt uit het boek van Rabinovici, kan hem in Wenen helaas niet worden ontzegd.
Eichmann kwam 16 maart 1938, dus slechts enkele dagen na de Anschluss, naar Wenen. Twee dagen later vielen de nazi’s het gebouw van de Joodse gemeente binnen en Eichmann was daar persoonlijk bij aanwezig. Rabinovici gebruikt het woord razzia. Niet alleen werd het gebouw doorzocht en gesloten, bovendien werden de belangrijkste leden van de gemeente voor enige tijd gevangen gezet. Vanaf dat moment was de Joodse gemeenschap van Wenen aan Eichmann overgeleverd. Al bij hun eerste ontmoeting gaf Eichmann Josef Löwenherz, de voorzitter van de gemeente, een klap in het gezicht. Er beschimpfte, bedrohte und verhöhnte Juden, schrijft Rabinovici. War er 1937 in Berlin noch eine untergeordnete Figur gewesen, übernahm er in Wien die Initiative, das Management des Terrors und der Austreibung. In Wenen werd Eichmann van ondergeschikte, initiatiefnemer.
In de meeste steden van Duitsland brandden de synagogen tijdens de Kristallnacht, 9 november 1938, voor de eerste keer. Wenen was Duitsland al voorgegaan. In Wien jedoch waren schon im Oktober die Fensterscheiben mehrerer Synagogen eingeschlagen, Thorarollen geschändet, einzelne Bethäuser zerstört und der grosse Tempel im 2. Bezirk angezündet worden. Een maand later, tijdens de Kristallnacht, brandden in Wenen nogmaals 42 synagogen en gebedshuizen. Het geweld richtte zich toen ook op mensen: 27 Personen wurden allein in Wien totgeschlagen. 6547 Juden wurden festgenommen, 3700 davon wurden nach Dachau deportiert. De pogrom van november 1938 betekende voor de Joden van Wenen een duidelijke cesuur. Elke hoop op een normalisering van de betrekkingen met de machthebbers was vanaf dat moment definitief verdwenen. Wer nach dem Novemberpogrom, im Laufe der nächsten Monate, nicht mehr entrinnen konnte, wurde nach der totalen Ausbeutung zumeist in Konzentrationslagern ermordet.
Het centrale thema van het boek van Rabinovici is de wijze waarop Eichmann in Wenen voor de eerste keer, als Vorlaufmodell, het instituut van de latere Joodse Raden in het leven heeft geroepen. Rabinovici laat zien dat de door Eichmann aangestelde vertegenwoordigers van de Joodse gemeente, de Judenältesten, geen enkele echte macht hadden maar slechts een werktuig waren in handen van de nationaalsocialisten. Zij behoorden tot de categorie slachtoffers, ook al kan over de persoonlijke motieven en het gedrag van ieder van hen verschillend worden geoordeeld. Maar dat is een ander onderwerp. Eichmann echter behoorde tot de categorie daders.
De lezing van Gabriel Bach gaf mij aanleiding aandacht te vragen voor het belangrijke boek van Doron Rabinovici. Het biedt veel historisch materiaal en leest gemakkelijk. Maar dat mag je van een schrijver als Rabinovici wel verwachten.