Er stond in NRC een stuk over de verschillende rekenmethodes van de afgelopen tijd. Het 'gewone' rekenen is al heel lang vervangen door 'realistisch' rekenen, waarbij eerst wordt uitgelegd en dan pas geoefend.
Ik denk met nostalgie terug aan mijn lagere school. Een wintermiddag, de lampen zijn al aan, en wij zijn bezig in ons groene werkschrift. Een schrift met voorgedrukte sommen waarop je het antwoord moet geven. Een bladzij per keer en onderaan die pagina staat na het nakijken hoeveel je er goed/fout had.
Vreemd genoeg verveelde het niet, die eindeloze rijtjes optellingen, staartdelingen en breuken. Het had iets van wat je nu 'flow’ noemt, of 'in het moment zijn'. Nu doen kinderen dat van nature, maar als ik er aan terug denk, waren het momenten van een soort veiligheid die er thuis niet altijd was. Het was moeilijk je los te rukken van je schrift en bibberend de kou in te gaan op je fietsje naar huis door de sneeuw.
Ik was later slecht in wiskunde, maar sommen maken kan ik nog altijd; een staartdeling doe ik sneller dan met het rekenmachientje op mijn telefoon. Een kwestie van veel, heel veel oefenen, jarenlang.
En dat gebeurde met wiskunde niet, zodat ik met bijles en niet meer dan een vijf voor algebra mijn eindexamen haalde.
Nu is er onderzoek volgens welk het niet uitmaakt of je rekenen leert door eerst te doen en dan te begrijpen of andersom. Maar als ik de plaatjes in de moderne rekenboeken zie, duizelt het mij. Geen rijtjes sommen meer, met het ezelsbruggetje Meneer Van Dale Wacht Op Antwoord – Machtsverheffen, Vermenigvuldigen, Delen, Worteltrekken, Optellen, Aftrekken – voor de volgorde. Ook dat is veranderd, lees ik nu.
Natuurlijk went een kind ook aan deze manier van rekenen; het weet niet beter. En met beide methodes zijn kinderen in de loop der tijd slechter gaan rekenen. Waarom weten de wetenschappers niet. Ik wel. Ze oefenen vast niet meer zo goed en veel als wij in de jaren vijftig.
Het doet me denken aan de uitspraak van de Joden bij de berg Sinaï, toen Mosjè naar beneden kwam met de Tien Woorden: Na'aseh ve nisjma – “We zullen doen en we zullen horen” (Sjemot 24:3-7).
Er is hier altijd veel discussie over geweest. De site My Jewish Learning legt dat mooi uit. Zelf stribbelde ik eerst ook tegen. Ik wil toch weten waarover het gaat voor ik gehoorzaam?
Maar dat werkt natuurlijk niet bij kinderen. Zie de eindeloze discussies die ouders tegenwoordig vaak hebben met hun peuters, die nee blijven zeggen.
Trouwens, ook niet altijd bij volwassenen; ik denk met schrik aan het plan om een bindend referendum in te stellen. Dan mag iedereen meebeslissen over iets – de Brexit! – waar we toch deskundigen voor hebben aangesteld, onze parlementariërs. Die kunnen fulltime nadenken over ingewikkelde zaken waar wij geen tijd voor hebben en waarvan we de details niet begrijpen. Ik ben geen jurist en dat hoeft ook niet, gelukkig. Ook geen medicus, maar hun autoriteit wordt bij ziekte meestal niet aangevochten. Dan gehoorzaam je ook braaf, als je been gebroken is of erger. Behalve die anti-vaccinatiemensen, die dan wel weer obscure websites zonder enige onderbouwing geloven.
Natuurlijk moet je altijd kritisch blijven, de Haggada hamert steeds weer op onze eigen verantwoordelijkheid en laat je inzien dat je altijd je eigen aandeel moet blijven zien in alles dat je overkomt: “vertrouw op God, maar zet je fiets op slot.”
Het 'gewone' rekenen komt weer een beetje terug, lees ik. Gelukkig maar. Mijn kleinkinderen mogen van mij héél veel sommetjes maken. Ik zal ze met genoegen nakijken, want dat heb ik geleerd.