Er moet een vloek rusten op het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Een zelf opgewekte vloek weliswaar, maar daarom gaat er daar altijd iets mis. Nu is het weer de nieuwe voorzitter, de opvolger van Gerdi Verbeet, Wim van de Donk. In zijn cv kon ik niets verontrustends ontdekken. Hij is de huidige Rector Magnificus van Tilburg University en voormalig commissaris van de koning in de provincie Noord-Brabant, een mooie carrière, een nette man uit Brabant.
Maar Sabina Achterbergh, voorzitter van de Vereniging Sinti, Roma en Woonwagenbewoners Nederland (VSRWN) beschuldigt Van de Donk onder andere in de Volkskrant en op Jonet ervan dat ervan dat hij als commissaris van de koning in Brabant discriminerende uitspraken zou hebben gedaan over deze groepen.
In november 2018 zou hij hebben gezegd dat “deze groepen al ruim tweehonderd jaar voor overlast zorgen in Nederland.” Hij ondertekende ook een brief van de burgemeesters van Zeeland, Noord-Brabant en Limburg met kritiek op het beleid van minister Ollongren over de plaatsing van woonwagenkampen. Het staat er wollig, maar de strekking is dat de burgemeesters bang zijn voor de veiligheid vanwege de criminaliteit van de Roma en Sinti. Van de Donk ontkent deze uitspraken en zet Sabina Achterbergh dus weg als leugenaar, volgens haar. Dat pikt ze niet en ze wil geen gesprek met hem zolang hij blijft ontkennen. Ze wil ook geen excuses.
Gelijk heeft ze, dat kennen we nu wel van het comité, er wordt veel geëxcuseerd, maar het leven beteren, ho maar.
Zolang Van de Donk de voorzitter is, zal de VSRWN de banden met het Comité 4 en 5 mei “op pauze” zetten, zegt Sabina en ze stelt voor “om voortaan eerst een vergadering te beleggen met de vertegenwoordigers van de slachtoffers die herdacht worden, alvorens een nieuwe voorzitter van het Comité 4 en 5 mei te benoemen.”
Dat is dus niet gebeurd, tot mijn verbazing. Of eigenlijk verbaast het me niet, het comité gaat al jaren zijn eigen gang, zonder zich iets aan te trekken van degenen die het er nauwst bij betrokken zijn. Des te pijnlijker dat er nu wéér een uitglijer is.
Het is nu wel écht genoeg geweest. Ik stel voor dat de Joodse groepen zich solidair verklaren met de VSRWN, en hun medewerking ook “op pauze” zetten. Laat het comité lekker herdenken met de militairen uit alle oorlogen en een vergoelijkende dochter met een foute (groot)vader uitnodigen of een moslim met antisemitische 'grapjes'. Een gedicht van iemand over een fout familielid laten voorlezen is ook een prima idee. Nog meer flaters bedenken? Dat kunnen ze namelijk héél goed.
Dan herdenken wij, de nabestaanden, wel op onze eigen manier de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. De Auschwitzherdenking is er al, meer is niet nodig.
En laat het dan vooral heel duidelijk worden dat de 'nationale' herdenking zo een aanfluiting is, een hypocriete bijeenkomst, georganiseerd door 'nette' mensen, die geen benul hebben van wat er leeft en dat ook niet wíllen weten. 4 mei op de Dam was al jaren een pijnlijke bedoening, maar we hebben tot nu toe braaf meegedaan. Vóór corona waren de rabbijnen en andere vertegenwoordigers van Joods Nederland er altijd bij, ikzelf heb ook ooit bloemen gelegd namens Beit Ha'Chidush.
Maar zolang er niets verandert, lijkt me nu een openlijke boycot op zijn plaats.
Dit is mijn zoveelste column over het 4 en 5 mei-comité. Zie ook mijn columns van 8 en 15 november 2019, 29 januari 2021, 12 en 26 februari 2021 en die van 9 april van dit jaar.