In elke generatie wordt het wiel wel eens opnieuw uitgevonden. Dat leidt helaas tot het zogenaamd zelf ontdekken van ideeën die al duizenden jaren bestaan. Zoals de Zweedse filosoof Martin Hägglund (1976) doet in een interview in NRC. Hij is strikt seculier en vindt dat het beste model voor de samenleving. Dat kan, maar de manier waarop is weer eens zó beperkt, dat hij het atheïsme belijdt als dé waarheid. Hij heeft het dus niet op religie, maar zijn argumenten ertegen zijn, zoals zo vaak, geënt op een ouderwets en beperkt idee van religie en dan nog de meest fundamentalistische vorm ervan.
In plaats daarvan bedenkt hij een 'seculiere religie’. Hij zegt: “Ik roep niet naar gelovigen: o jullie zijn gek als jullie dat allemaal voor zoete koek slikken. Mijn kritiek is van binnenuit, ik nodig mensen uit zichzelf (sic) af te vragen waar ze in geloven en wat ze waardevol achten. In mijn overtuiging geeft juist een louter seculier verhaal daar betere antwoorden op.”
Dat is natuurlijk gemakkelijk als je religie aldus definieert: “Religie laat de mensen geloven in een leven ná dit leven, maar het is zaak om in dít leven te geloven”, en: “Godsdienstig ben je wanneer je ervan overtuigd bent dat hoe mooi en bloeiend je leven ook is, er nog altijd iets ontbreekt, omdat je leven eindig is, niet eeuwig. Dan zie je je eindige leven slechts als een voorbereiding op iets anders.”
Als hij de moeite had genomen zich ook maar even te verdiepen in het Jodendom (dat ik als voorbeeld voor religie neem, omdat ik dat het beste ken), zou hij zien dat daar de nadruk juist ligt op het leven, op tikoen olam, het helen van de wereld, hier en nu.
Dus geen voorbereiding op een hiernamaals, waar we ons geen voorstelling van maken. Of het christendom dat wél altijd doet, vraag ik me af. Ik denk dat progressieve christenen ook niet in een hemel, laat staan een hel, geloven.
Hägglund generaliseert dus enorm. Dan gaat zijn verhaal over seculiere religie dus ook niet op. Nog vreemder maakt hij het als hij alles seculier noemt: “Alle zorg die we wijden aan ons tijdelijke en eindige leven beschouw ik als seculier, zelfs als het een religieuze vorm heeft. Ook als je niet ‘gelooft’, kun je dat zo voelen. Maar de eeuwige zaligheid voorbij dit leven, die religies beloven, is helemaal niet aanlokkelijk. Ons gevoel van betrokkenheid komt juist voort uit ons besef dat alles breekbaar en eindig is.”
En dat besef is er dus niet als je religieus bent? Hoe zit het dan met die talloos herhaalde oproepen in de Tora om de vreemdeling goed te behandelen, omdat wij immers zelf vreemdelingen in Mitsrajim waren? Is dat geen betrokkenheid?
En wie noemt hij als voorbeeld van een religieus persoon? Een oude kerkvader: “Augustinus is in zijn jeugd op vluchtige aardse zaken gefixeerd, maar dan leert hij dat hij zich daarvan los moet maken en zich op de eeuwigheid van God moet richten.” Want: “Religie ziet vervulling als een weldadige toestand waarin je ontheven wordt van je verantwoordelijkheid.”
Hoe zat het ook al weer met onze eigen verantwoordelijkheid? Vertrouw op God, maar zet je fiets op slot … Kortom, er klopt niets van zijn idee van moderne religie.
Want wat hij onder 'geloof' verstaat “is de overtuiging dat we ons voortdurend moeten inzetten voor wat we van waarde achten, dat die zaken alleen kunnen bestaan wanneer wij ze zorg en aandacht geven. Daar hoort bij dat je van mening kunt veranderen, een zaak kunt opgeven, of radicaal andere keuzes kunt maken.” Dat kun je dus blijkbaar alleen als seculier gelovige; als je religieus bent, ben je dus iemand die niet van mening verandert en geen keuzes maakt. Ja, als je gelooft dat de aarde in zeven dagen is geschapen, en je de rest van de Bijbel ook helemaal letterlijk neemt, dan klopt het. Maar wat een denigrerende en arrogante opvatting van moderne religie!
Hägglund maakt het nog bonter: “Seculier geloven houdt het besef in dat waar je in gelooft, wat je belangrijk vindt, niet los staat van de manier waarop we ons ervoor inzetten. Dus hangt alles af van wat we daadwerkelijk doen en de manier waarop we dat doen. Dat is het grote verschil met religie. Wanneer je gelooft in filosofie, dan weet je dat filosofie niet kan bestaan zonder mensen die filosofie bedrijven. Als je religieus bent, dan ga je ervan uit dat God en de eeuwigheid niet van jou afhankelijk zijn.”
Ik denk dat het goed zou zijn als de filosoof Hägglund eens een boek van Abraham Heschel of Martin Buber las. Daarin zie je mooi verwoord dat God (hoe je je die ook voorstelt) juist de mens nodig heeft om de wereld te vervolmaken.
En wat staat er in Sjemot/Exodus 24:7: “We zullen doen en we zullen horen”, zegt het Joodse volk. Aan het werk dus, en laat Hägglund maar in zijn bekrompen wereldje met dichte luiken zitten. Tenzij hij echte interesse toont in hoe levende religieuze mensen denken in plaats van in een dode kerkvader van eeuwen geleden.
Martin Hägglund, This Life; How Mortality Makes Us Free, Profile Books, (464 pagina’s) prijs € 23,99.