Pia de Jong schreef alweer een tijd geleden een column in NRC over mansplaining, de behoefte van mannen alles uit te leggen wat je allang wist. Ze had het ook over manspreading, het breeduit zitten, zodat er nauwelijks plaats is voor een ander in het openbaar vervoer. Het was ver voor corona, toen ik een keer tegenover mij in de metro drie mannen naast elkaar op een rij zag zitten, allen wijdbeens. Ik had er gelukkig geen last van, maar zij ook niet kennelijk. Hoe doen ze dat?
Een ander sterk staaltje van manspreading maakte ik mee in de tram, ergens in november vorig jaar. Er waren twee een-persoonsplaatsen tegenover elkaar. Op de een zat een forse man. Ik ging op de andere zitten, maar er was geen plaats voor mijn voeten. Zijn grote voeten namen de hele ruimte in.
Ik assertief: “Pardon, er is geen ruimte voor mijn voeten.” Hij reageerde niet, dus probeerde ik het in het Engels (want dat is normaal in Amsterdam). Nog geen reactie. Na nog een keer herhalen in het Nederlands begreep hij het eindelijk. Maar hij zei: “Ik kan ze nergens anders zetten.” Ik was zo verbluft dat ik niet reageerde en mijn voeten opzij hield, de hele rit, tot hij eindelijk uitstapte.
Achteraf was ik natuurlijk kwaad op mezelf. Ik had moeten reageren of ergens anders moeten gaan zitten. Dat gebeurt me geen tweede keer! Maar wat een hork. Daarom reageerde ik niet, ik kon niet bedenken dat iemand zó bot kon doen.
Dat is het probleem vaak, als je beleefd bent opgevoed in de jaren vijftig; nu nog trouwens, tenminste in de meeste gezinnen. Je gaat uit ervan uit dat de ander zich netjes gedraagt en dus ben je er niet op voorbereid wanneer dat niet het geval is.
En als je wel reageert, ben jij dat krengige mens en kun je een grote mond terug krijgen, of zoals in mijn geval een botte weigering.
Daarom was ik verbaasd dat Aylin Bilic een pleidooi hield voor die arme witte mannen die zo in het verdomhoekje zouden zitten. Maar waar dat hoekje is, zei ze er niet bij. Ik ken het niet, ik zie nog steeds veel te veel witte mannen op tv (dat is onderzocht en het klopt) en in het bedrijfsleven en veel andere beroepen ook. Waar ze trouwens ook aan mansplaining doen en er dus van uit gaan dat vrouwen het allemaal graag willen aanhoren. Ze zijn zo van zichzelf vervuld dat ze zich niet eens kunnen voorstellen dat ze helemaal niet zo interessant en alwetend zijn als ze denken. Ik chargeer, er zijn natuurlijk heel veel aardige mannen die het ook niet altijd allemaal zo goed weten en daar geen probleem mee hebben.
Aylin Bilic verweert zich op de NRC-site tegen kritiek op haar column. Maar daar maakt ze het nog erger: “Ik heb nergens gezegd dat ik geen diversiteit wens, of niet toejuich. (…) Maar i.p.v. zo bezig te zijn met vijftig procent vrouwen en verjonging zijn er andere zaken waarbij verschillen groter zijn dan man vrouw. Neem lager en hoger opgeleid. Hoeveel lager opgeleiden zitten in de Tweede Kamer?”
Wat een vreemde redenering, met weinig opleiding Kamerlid worden, alsof dat geen baan is waarbij veel kennis van zaken nodig is om weloverwogen besluiten te nemen.
Maar goed, vrouwen kunnen er ook wat van, horkerig zijn. Een voorbeeld van vorige week. Ik stond met een vriendin op de hoek van de straat te praten, op afstand, toen er een vrouw aan kwam lopen die ons rakelings passeerde. Mijn vriendin vroeg of ze wat afstand kon houden en zij reageerde meteen agressief: kun je zelf niet opzij gaan, beet ze ons toe. Wij waren weer verbijsterd en ze was al ver voorbij ons, toen ik haar alleen nog kon toeroepen of dat niet wat vriendelijker kon.
Ook op de fiets wordt ik nog steeds rakelings gepasseerd, altijd door mannen op een racefiets, die dus ook zó aan manspreading doen, maar te snel voorbij zijn om ze te vragen afstand te houden. Ik wou dat die irritante mannen dan juist méér aan mansplaining zouden doen en iedereen honderd keer gaan uitleggen dat afstand houden echt belangrijk is en vooral waarom, natuurlijk.