Ik had het kwartet dat het Verzetsmuseum Junior uitgeeft al een tijd in huis (leuk voor de kleinkinderen), maar nu maakte ik het pas open. Kwartetten over de oorlog, wat een goed idee. Zo maak je kinderen letterlijk spelenderwijs vertrouwd met het verzet en de slachtoffers van de nazi's. Oh ja, ook met de vijand, natuurlijk.
Als je het speelt, denk je dus misschien dat je dan alles over de oorlog weet. Wie die vijand was en wie er heeft gewonnen. Nee, helaas niet. Maar wat kun je anders verwachten van een museum dat, ik herhaal het maar weer, met gigantische hakenkruisvlaggen is versierd?
Arme kinderen die zo over de oorlog moeten leren! Het is geen voorlichting, maar regelrechte propaganda. Grijs, grijzer, grijst is het spel, verstopt in een klein doosje zonder uitleg en zonder nuances.
Het kwartet gaat over een aantal verschillende kinderen, onder anderen Joods, met ouders in het verzet en bij de NSB, een 'gewoon' kind in de oorlog en een in de 'koloniën'*, die ook op de tentoonstelling voorkomen. Misschien dat daar meer wordt uitgelegd, maar nu zijn de citaten geheel uit hun verband gerukt.
De Joodse Eva: “Anne Frank woont aan de overkant. Ze is heel populair en giechelt over jongens. Stom vind ik dat.” Blijkbaar gaat ze naar Auschwitz, want ze zegt: “Zonder mok in Auschwitz geen soep en koffie.” En na de oorlog zijn de onderduikgevers van haar vader en broer zo aardig om hun spullen terug te geven: “Vati en Heinz** hebben het niet overleefd (In hun bed gestorven soms?]) Op het onderduikadres vinden we hun schilderijen.”
Nelly, het NSB-kind zegt: “Ik heb onze leider Anton Mussert in het echt gezien! Het is geweldig om met zoveel NSB'ers bij elkaar te zijn!” Haar vader geeft haar 'objectieve' informatie: “Papa zegt dat de Duitsers het door Hitler en zijn nazipartij veel beter hebben gekregen.” En het arme kind verliest haar vriendinnetjes: “Mijn oude vriendinnen noemen me een landverrader, maar bij de jeugdstorm krijg ik nieuwe vriendinnen.” Na de oorlog zegt ze: “Ik word opgesloten. De bewakers zijn erg onaardig. Maar ik heb toch niemand kwaad gedaan?”
Ook Jan, het kind met een vader in het verzet, klaagt: “De onderduikers liggen (?) overal. Er is geen eens (sic) ruimte om met mijn Meccano te spelen.”
Het is bijna niet te geloven, maar ik verzin dit niet.
En wat hebben deze kinderen van de oorlog geleerd? De joodse Eva twijfelt: “Ik weet niet of je wel wat kunt leren van de oorlog. Ik begrijp nog steeds niet waarom mensen hun medemensen die ze helemaal niet kennen, zulke vreselijke dingen kunnen aandoen.” Zou het echt?
Wat zegt Nelly? Dat ze spijt heeft over wat haar foute familie de slachtoffers heeft aangedaan? Nee: “Van de oorlog heb ik geleerd dat ik me nergens meer bij aansluit. Ik hoop dat mensen niet zomaar achter een of andere gek gaan aanlopen.”
Zelfs met een gedegen uitleg en dan moet je de héle geschiedenis erbij halen, is dit kwartet idioot en gevaarlijk. Kinderen van nu dit laten spelen, is, ik herhaal dit ook maar weer, het wegmoffelen van de misdaden van de nazi's en hun handlangers, terwijl de kinderen van de verzetshelden en de slachtoffers zeurpieten zijn, die klagen over onderduikers en die stomme Anne Frank. En waarom? Daar geven de makers van dit kwartet natuurlijk geen antwoord op.
* Nederlands-Indië, Suriname en Curaçao waren inderdaad koloniën van Nederland, maar zonder uitleg kun je denken dat ze dat nu nog steeds zijn.
** De Duitse namen zijn verwarrend, hoe moeten kinderen weten dat het Duitse vluchtelingen zijn en geen nazi's?