In een documentaire zag ik hoe orthodoxe Joden vakantie vieren op de Veluwe. Een hotel werd gekasjerd en de rabbijn zorgde voor een eroev. Ook zag je hem bestek kasjeren in een beekje. De vraag was natuurlijk: waarom zoveel moeite? Zijn antwoord was duidelijk: er zijn halachische regels die we niet begrijpen, maar toch moeten we ze gehoorzamen.
Het deed me denken aan mijn jeugd. Als je iets niet mocht en vroeg waarom niet, zei mijn moeder: “Om toch”. Ik betrapte me er later op dat ik dat ook tegen mijn eigen kinderen zei, om een einde te maken aan een heilloze discussie én om mijn autoriteit als ouder te bevestigen. Vaak zei ik er dan nog bij: “Het is voor je eigen bestwil.” Mijn moeder wilde ook nog wel eens zeggen: “Dat begrijp je later pas.”
Daar moest ik aan denken toen ik de rabbijn in de weer zag met zijn messen en vorken. Het leek of hij gehoorzaamde zonder te weten waarom. 'Om toch'.
Dan is de Eeuwige de autoriteit die alles weet en handelt voor je eigen bestwil. Je hoeft geen moeilijke beslissingen te nemen en zelf verantwoordelijkheid te dragen.
Staat dat niet al in de Tora, als Mosjé naar beneden komt van de berg Sinai met de Tien Woorden: 'We zullen doen en we zullen horen' (Sjemot 24:3-7).
Ik zie de Eeuwige die het hardnekkige volk regels moet bijbrengen om een echte gemeenschap te worden en denkt: 'Never explain, never excuse (daar is de Nanny weer), Ik ben de Baas'.
Maar tegelijkertijd zie je hier psychologisch inzicht. Eerst doen, dan luisteren, zo leert een klein kind lopen, eten, fietsen. En wij als volwassenen ook, auto rijden, een smartphone bedienen, geen idee hoe het zit, maar ik kan het wel.
Toen Rabbijn Elisa Klapheck een paar jaar geleden voorstelde een nieuwe Hagada te maken, deed ze alsof dat iets vanzelfsprekends was. Wat een uitdaging! Ik wilde graag meedoen, samen met een aantal anderen. Maar uiteindelijk bleven Simone Meilof IJben en ik alleen in de redactie over. We moesten beslissingen nemen en waren verantwoordelijk voor het eindresultaat. Niet iedereen durfde die verantwoordelijkheid aan.
We gingen het doen. Niet zonder enige achtergrond, maar we stortten ons wel in het diepe. En we gingen vragen stellen, onderzoeken, vergelijken én luisteren. Naar elkaar en naar anderen die over Pesach, het verhaal van de slavernij en bevrijding, hebben nagedacht.
Al die wijzen vóór ons – van Hillel tot Levinas - hebben 'waarom' gezegd en zich niet laten afschrikken door 'om toch'. Dat gaf ons het vertrouwen dat wij dat ook konden en moesten doen. We ontdekten een rode draad in het verhaal: onze eigen verantwoordelijkheid. Wat was ons eigen aandeel in de slavernij en de bevrijding? Wat toen, wat nu?
Na 'om toch' begint het vragen en het zoeken naar een antwoord. Een eigen antwoord, gebaseerd op de traditie, maar zó dat het aansluit bij ons leven van nu. Dan pas kun je het je eigen maken en toepassen.
Mijn moeder had toch gelijk: 'Dat begrijp je later pas'.