Dit is voorlopig mijn laatste column voor Crescas. Heel treurig dat we niet door kunnen gaan. Waar moet ik nu mijn verontwaardiging kwijt over alles wat het jodendom bedreigt? Ik schrijf voor Crescas sinds december 2015, en het gaat bijna altijd over antisemitisme en later over de 'ontkenningsliteratuur', de vergoelijking van 'iedereen een beetje fout, iedereen een beetje goed'.
De 'vergrijzing' is alleen maar erger geworden. Schreef ik eerst alleen over een paar boeken, met Grijs verleden van Chris van der Heijden als dieptepunt, nu doet het Verzetsmuseum er trots aan mee in de nieuwe opstelling, met een enorm portret van Mussert bij binnenkomst. Ga er niet heen, het is te erg voor woorden.
En nu mag Bart van der Boom zelfs verkondigen dat die grijze stroming 'normaal' is geworden. Hilversum heeft ook de kleinkinderen van foute familieleden ontdekt, die allemaal zo'n lieve opa hadden. Onno Blom doet in zijn documentaire 'In de ban van goed en fout' niet eens moeite om zijn lieve NSB-tantes, van wie de een nog steeds vindt dat ze niets fouts heeft gedaan, eens stevig aan de tand te voelen. En zijn vader Hans helemaal niet. De foute familie zwijgt en ze gaan allemaal weer met elkaar om, inclusief opa Jan die in het verzet zat.
Maar daar gaat het niet om. Het gaat om het ontkennen, het gedraai en de vergoelijking van foute daden en ideeën. Míjn familie is vermóórd door de nazi’s én hun medestanders.
Antisemitisme
Over het groeiend antisemitisme hoef ik het niet te hebben, het is duidelijk, de ratten zijn uit hun holen gekropen en worden toegejuicht. Ik denk nog steeds met ontzetting terug aan de opening van het Nationaal Holocaustmuseum, en de demonstraties op de universiteiten voorspellen ook niets goeds. Wij weten dat de activisten helemáál geen studenten zijn, maar door Qatar en andere dictaturen betaalde terroristen. Daar wil NRC niet aan, Gaza is het slachtoffer, Israël de dader en dus zijn wij hier medeplichtig.
Luister ook naar de door de UvA betaalde avond van Spui25 over 'activisme'. Het wordt aangekondigd met een grote Palestijnse vlag erbij. Toen ik de redactie daarop aansprak – hoe zo een neutrale avond? – was de smoes dat ze geen andere foto hadden. Wat een gotspe!
Bij Spui25 noemt Roos Ykema, 'Palestina-activist' (de andere sprekers zijn dat ook, en een van hen werkt voor Oxfam Novib) Lenny Kuhr medeplichtig aan genocide, zonder dat er ook maar iemand protesteert, en staat Roos achter degenen die Lenny's concert verstoorden. Ook van haar kreeg ik geen reactie op mijn brief hierover. Arme UvA, waar ik nog voor het Maagdenhuis heb gestaan in een terecht protest voor democratisering. Later kwam er een mail van het College van Bestuur van de UvA naar aanleiding van mijn klacht. Ze vinden het “jammer” en “vervelend” en goed dat ik “dit signaal” aan Spui25 heb gegeven. De verantwoordelijkheid afschuiven, altijd prijs …
Culturele genocide
Nu er ook meer aandacht komt voor de roof van het erfgoed van onze vermoorde familie is het nog duidelijker hoe de nazi's te werk gingen in de ontmenselijking van de Joden. Jesse Breet schreef daar een uitstekende scriptie over, die terecht is bekroond: 'Grootere diefstal bestond er dus niet'.
Een citaat: “Zoals Presser benadrukt, was de roof van huisraden inderdaad een aanval op de mensen zelf, bedoeld om de identiteit van de Joodse slachtoffers volledig af te breken. Waar Presser echter minder oog voor had, is het feit dat de meubelroof een grotendeels Nederlandse operatie was. (…)
De meubelroof vormde het eindpunt van deze uitsluiting door middel van insluiting. De totale ontrechting van de Joden was zichtbaarder dan ooit en de Nederlandse samenleving werd er niet alleen getuige van gemaakt, maar in zekere mate ook medeplichtig: via doorverkoop van spullen van Joden, zowel clandestien als via openbare veilingen, kregen vele burgers delen van Joodse inboedels in handen of verdienden zij geld met de handel daarin, waardoor zij profiteerden van de roof.
Hiermee werd voor een deel van de Nederlandse samenleving een persoonlijk belang gecreëerd bij het verdwijnen, en wegblijven, van de Joden. Deze persoonlijke belangen werkten in een wisselwerking met antisemitische overtuigingen, onder meer gevoed met het beeld van 'de Jood' als rijk en materialistisch. Het resultaat was dat er in de samenleving bredere steun voor het Duitse anti-Joodse beleid ontstond en de onverschilligheid tegenover het lot van de Joden toenam.”
Dan begrijp je ook beter de drang om de misdaden van je familie goed te praten en te zwijgen over het mooie servies van je oma. Nu er meer aandacht is voor de restitutie van het geroofde erfgoed wordt duidelijk dat het schuld- en schaamtegevoel van de Nederlanders over hun rol in de bezetting alles wegpoetst als iemand ze ter verantwoording roept.
Er is ook nog niets veranderd. De procedure om geroofd erfgoed terug te vragen is bureaucratisch en ingewikkeld. De taal van de overheid is overgenomen uit de bezettingsjaren. Het gaat over “verweesde objecten” en “onvrijwillig bezitsverlies”, alsof het niet gewoon geroofde eigendommen zijn, waar de overheid laks mee is omgegaan. In het Nationaal Holocaustmuseum wordt dit terecht Culturele Genocide genoemd, waar veel meer aandacht voor zou moeten zijn.
Lacrimae rerum
Op de opening van de tentoonstelling 'Beroofd' in het Nationaal Holocaustmuseum werd de nadruk gelegd op wat de roof van hun eigendommen met onze familie en met ons deed en doet. De verhalen op de tentoonstelling werden het topje van de ijsberg genoemd, die gelden voor alle verhalen, dus ook de onze. De voorwerpen maken deel uit van onze identiteit, daarom werden ze bewust geroofd door de nazí's. Dat geldt zeker voor de rituele voorwerpen, zoals de Torarollen, die raken aan de Joodse ziel, zoals conservator Julie-Marthe Cohen het noemde.
Maar ook door de roof van het gewone huisraad, dat verbonden is met het alledaagse leven van onze vooroorlogse familie, werd hun menselijke waardigheid aangetast. Dat heeft tot op vandaag grote invloed op ons allemaal.
De schrijver en kunstenaar Edmund de Waal, die ook op de opening sprak, met veel emotie en heel persoonlijk, schrijft voorin zijn boek Brieven aan Camondo als motto lacrimae rerum (de tranen van de dingen) een citaat van Vergilius. De dingen huilen zélf, om hun verlies en het verlies van hun eigenaren.
Ik hoop dat wat er nog rest aan Joodse eigendommen in bezit van de overheid ruimhartig en met mededogen zal worden teruggegeven, zodat het morele erfrecht boven de strikt juridische regels zal prevaleren.
Tot slot
Ik ben dus druk bezig geweest juist wél iedereen ter verantwoording te roepen. Of het hielp? Ik kreeg alleen maar aardige reacties onder mijn columns, op eentje na, die we hebben verwijderd, omdat het een eenzijdige beschuldiging van dé Joden was voor de oorlog in Gaza. Maar wie zwijgt, moet bedenken dat dat voor de nog steeds foute mensen onder ons een aansporing is om door te gaan.
Met de komende regering (die ó zo pro-Israël is, maar alleen pro-Netanjahoe en zijn kliek) in zicht, worden wij het land waar ik vroeger niet op vakantie zou gaan. Er is dus nog genoeg te doen. Waar? Dat weet ik nog niet, maar 'ze' zijn niet van me af.
In het begin had ik ook vaak kritiek op de starre orthodoxie: het uitsluiten van vrouwen, vaderjoden en wat we toen nog alleen de homo's noemden, maar nu de lhbtiq+beweging is. Dat is een strijd die je niet kunt winnen, zelfs de ban van Spinoza is nog altijd niet opgeheven door die hele kleine minderheid.
Ik heb mijn eigen weg gekozen, ik laat me door niemand vertellen hoe Joods ik wel of niet ben en wat ik wel of niet mag doen en zeggen in sjoel, of elders. Ik ben Crescas dankbaar dat ik dat mocht uitdragen in deze columns.
Met dank aan Henriëtte Boas z.l., mijn grote voorbeeld van stug doorgaan, tegen de meerderheid in.