Ik herlas mijn oude columns over Pesach om inspiratie op te doen voor dit jaar. Het ging over Corona en Oekraïne, moeilijke tijden om moed, vertrouwen en kracht houden, zoals Rabban Gamliel ons voorhoudt in de Hagada**. Nu is er een andere oorlog, een die ons hier direct raakt. Toen hing iedereen een Oekraïense vlag uit, nu zijn het de Palestijnse vlaggen die overal en nergens te zien zijn. Veel interviews ook met bekende Joden, die moeten uitleggen wat de oorlog in Gaza voor hen betekent. Genuanceerd, enerzijds anderzijds, begrip voor beide zijden, ongerustheid, een gevoel van onveiligheid, uitgescholden worden, het komt steeds terug.
En nu was het weer Pesach, voor mijn gevoel de onveiligste sinds de Tweede Wereldoorlog. En dan moet 4 mei nog komen. De woorden in de Hagada zijn relevanter dan ooit. De vijanden zijn om ons heen, zetten we de deur nog wel open voor Elia? Antisemitisme is er altijd geweest, zegt Job Cohen, die pleit voor de dialoog, niet het debat. Hij wil weer de boel bij elkaar houden. Nogal naïef in deze tijd, denk ik. Het is een eenzijdige dialoog en dat maakt ons zwak. Want de vijanden willen helemaal geen dialoog, zie Hamas, zie Poetin en alle andere hedendaagse farao's en hun aanhangers.
Het enige dat hielp was de farao in zijn hart te treffen door zijn eerstgeborene te doden. Maar dat raakt de leiders van Hamas nu niet eens meer, die offeren hun eigen kinderen op en zitten zelf veilig (?) in Qatar.
In de Hagada gaat het ook om de eigen verantwoordelijkheid en het eigen aandeel in de slavernij: “We vragen ons tijdens de Seder af waarom en hoe we slaven werden en hoe en waarom we bevrijd werden. In de Nieuwe Hagada komen we zo, geïnspireerd door Rabbi Nathan Laufer*, op onze eigen verantwoordelijkheid, ook voor de slavernij. Een pijnlijk besef, hebben wij deel aan die ellendige slaventijd? De Hagada laat zien dat Joseef door het volk van Mitsrajim uit te buiten (ze moesten dubbel betalen voor hun eigen graan tijdens de hongersnood), hun wrok opwekte. Wrok is een gif dat generaties lang doorwerkt.
Wij zijn natuurlijk hier en nu niet meer schuldig aan de onderdrukking van onze voorouders. Maar door dit verhaal krijgen wij wel een spiegel voorgehouden. Geven wij ook altijd anderen de schuld van onze ellende? Erkennen wij ook nooit ons eigen aandeel?”
Dat maakt het in deze oorlog ook zo moeilijk, het eigen aandeel van Netanjahoe en zijn medestanders is duidelijk. En dan moet je steeds weer nuanceren en uitleggen: ja, we vinden de regering van Israël fout, maar het land niet. Dat moet blijven bestaan. De Amerikanen, Australiërs of Zuid-Afrikanen hoeven toch ook niet weg uit hun land? Maar dat willen velen niet horen en dus geven ze de schuld aan Israël. En aan de Joden hier.
Het is moeilijk om niet moedeloos te worden. Op 4 mei ook de Gazanen herdenken, zoals in Amsterdam gaat gebeuren? We hebben zo vaak en zo veel gepleit voor het alléén herdenken van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog op 4 mei, maar het 4 en 5 mei-comité wil daar nog steeds niet aan.
Daarom ga ik naar de herdenking van de Sjoa op Jom HaSjoa op 6 mei. Dat voelt beter en die is als altijd goed beveiligd. Want dat vinden wij normaal. Alleen hoop ik dat de gemeente dit keer de schreeuwers op afstand houdt. Het is tegenover het Nationaal Holocaustmuseum: doe het dit keer nou eens goed, Femke!
* Mitsrajim betekent een nauwe plaats, een plaats van benauwenis.
** Rabban Gamliel (eerste eeuw van de gangbare jaartelling), een van de belangrijkste geleerden van het Sanhedrin, het gerechtshof, vroeg zich af waarom het volk Jisraeel was bevrijd. Dat dit door YAH aan Awraham was beloofd of dat YAH medelijden had, vond hij onvoldoende redenen.
Volgens hem moest het volk zelf over karaktereigenschappen beschikken die de tussenkomst en verlossing door YAH rechtvaardigden. Gamliel vond die deugden. Ze worden gesymboliseerd door het Pesachoffer, de matse en de maror.
Het Pesachoffer staat voor moed: het slachten van een ram, die in Mitsrajim als afgod werd aanbeden, vereiste moed. De deurposten met het bloed ervan insmeren was nog moediger: het was een openlijke afwijzing van de afgoden en van de Heerser van Mitsrajim.
De matse symboliseert het onvoorwaardelijke vertrouwen waarmee het volk Jisraeel zich overhaast uit Mitsrajim liet leiden. Het volgde Mosjé zonder gerezen brood en andere voorbereidingen voor de tocht door de woestijn.
Maror symboliseert de kracht waarmee de bittere slavernij verdragen werd.
Uit: De Nieuwe Hagada, 2018
** Rabbijn Nathan Laufer, *Leading the Passover Journey: the Seder's Meaning Revealed, the Haggadah's Story Retold (Jewish Lights Publishing, Woodstock VS, 2005)