Ik moet mezelf herhalen, want de dingen waar ik me zorgen over maak, veranderen niet, integendeel, ze worden erger.
Het is stil rond Westerbork, maar de geplande sponsorloop, waar zoveel over te doen was (zie mijn column van 29 januari jongst leden) gaat gewoon door. Men heeft geluisterd naar de bezwaren en erkend dat de communicatie van Westerbork wéér niet goed was. Maar er zijn géén excuses gemaakt voor de onrust die er is opgeroepen, voor de pijn die slachtoffers en nabestaanden weer eens extra voelen door deze botte manier van doen.
Het enige dat zal gebeuren is dat het geheel in overeenstemming wordt gebracht met het karakter van Westerbork. Hoe, vraag ik me dan af. Ook zal over de Sjoa en de rol van Westerbork worden verteld. Too little, too late.
Dan mijn neef Michael Jacobs. Hij staat onvermoeibaar op de Dam, pal voor Israël ten koste van scheldpartijen, antisemitische uitlatingen, en nu is hij ook nog gewond geraakt. Volgens zijn broer Sasha wordt er duidelijk met twee maten gemeten, Michael wordt als aanstichter gezien, terwijl hij alleen maar protesteert tegen de leugens van de pro-Palestijnse actievoerders, van wie er steeds anderen opduiken, zodat ze volgens de gemeente ongrijpbaar zijn. En de burgemeester maar zwijgen.
Dan lees ik ter voorbereiding op Pesach in de inleiding van de Hagada van rabbijn Jonathan Sacks zijn verhaal over antisemitisme. Over de antisemiet die zich eeuwig slachtoffer voelt en de Ander als hét Kwaad ziet. Over het systematisch ontkennen van eigen verantwoordelijkheid en zo het slachtofferschap in stand houden. Maar, zegt Sacks, iederéén is anders, dus is antisemitisme een aanval op de hele mensheid.
Het kwaad is van alle tijden, zoals er in de Hagada staat en we tijdens de Seder zingen: Vehi sje amda – “Die belofte (de verlossing door YAH) aan onze voorouders geldt ook voor ons. Want niet één vijand probeerde ons te vernietigen, maar iedere generatie heeft het meegemaakt dat anderen op onze ondergang uit waren. En YAH heeft ons altijd uit hun handen gered.”
Een optimistisch, troostrijk lied, vaak gezongen in zware tijden.
Sacks laat ons ook zien dat het verhaal van Pesach de reis is van alle Joden, door alle eeuwen en plaatsen heen, van ballingschap naar bevrijding, naar uiteindelijk thuiskomen. Die reis is nooit afgelopen, we blijven onderweg, vol hoop en vertrouwen en met respect voor de vrijheid en waardigheid van iedereen om ons heen.
Rabbijn Sacks citeert Jesaja/Jesjajahoe 2:4: Lo Jisa goi el goi cherev, lo jilmedoe od milchama – “Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is.”
We zingen het tegen beter weten in, maar blijven optimistisch. De pruimenboom bloeit en “het is verboden te wanhopen”, zei rabbi Nachman toch?
RC 12april19 Pruimenboom in bloei april 2019