Er was afgelopen zondag een mooie workshop van chazzan Gilad Nezer bij PaRDeS over de psalmen. Bijzonder was dat we begonnen met Halleluyah van Leonard Cohen, wat ook een soort psalm is, over koning David die een psalm maakt. Het is dus helemaal in dezelfde stijl van de psalmen, die Gilad “uitingen van tijdloze emoties” noemt. Je roept God aan om hulp, want het lukt allemaal niet hier beneden, hoewel je natuurlijk je best hebt gedaan. Het enige wat je kunt doen is Halleluyah zingen en het mooie is dat het werkt. “Goed ademen”, zei Gilad, en hoewel ik helemaal niet kan zingen, werkte dat ontspannend: zingen over troost geeft troost.
Van Psalm 2, die nogal gewelddadig is en waar het vooral over ”de zoon van God” gaat, en die dus alleen door christenen wordt gezongen (hoewel de zoon hier heus koning David is) hoorden we de compositie van Händel uit de Messiah.
Natuurlijk ging het vooral over Psalm 23, dé psalm die iedereen kent. Ik zag op YouTube een uitleg van Reb Zalman Schachter-Shalomi z.l., waarin hij concludeerde dat als Adonai onze herder is, wij allemaal zijn schapen zijn. Er zijn vele versies van deze psalm, Joodse en christelijke. In het Jodendom gaat het niet speciaal om de woorden, het gaat om het samen zingen, wat een gemeenschapsgevoel oproept; het maakt de gemeenschap.
Toch, elke keer dat ik de woorden lees, zie ik er nieuwe dingen in. Behalve de schapen van Reb Zalman, viel me vooral de tafel op, waar je mag aanschuiven in het zicht van je vijanden. Dat is niet “lekker puh”, zegt Reb Zalman. Het is de gedekte tafel van alledag, waarvoor je dankbaar mag zijn, met de beker die je altijd voldoende te drinken geeft.
Maar ook dacht ik aan de situatie nu. Wij hebben eten en drinken in overvloed, maar er zijn onder ons – zoals altijd – mensen die van kwade wil zijn. Aanslagen volgen elkaar op, maar gelijk de Engelsen zegt de psalm: “Keep calm and carry on”.
Als je maar vertrouwen hebt, dan komt het goed; troostrijker woorden zijn er haast niet.
De laatste regel zegt niet le'olam va'ed, de vaste uitdrukking voor “tot in de eeuwigheid van tijd en ruimte”, maar: tot in de lengte van (je) dagen mag je in het huis van de Eeuwige wonen. Is dat altijd?
Nee, het gaat hier niet alleen over je eigen leven; ik bedacht dat het is totdat de Messias komt, het symbool van de hoop op betere tijden. Dat hebben we wel nodig en dat wist de psalmdichter (koning David of een onbekende?) ook en hij verwoordde het zo dat we er nu na zoveel eeuwen nog steeds van kunnen genieten.