Ik zag begin dit jaar erg op tegen de viering van de 75-jarige bevrijding. Nederland werd bevrijd, maar voor de weinige teruggekomen Joden viel er weinig te vieren. Zou daar wel aandacht aan worden besteed, of werd het weer een feest in hoerastemming zonder ons? Er is veel bekend over de kleine Sjoa*, maar is het doorgedrongen tot de gemiddelde Nederlander? Of kijkt men net als eind jaren veertig liever de andere kant op, toen men klaagde over de ellende die men zelf had meegemaakt?
Ik lees al jaren nauwelijks meer verhalen over de oorlog, en nu helemaal niet. Ik keek ook niet naar de serie over de bevrijding van de NOS, te pijnlijk.
Ik verbaasde me erover dat ik zoveel verdriet voelde en zelfs meer aan het rouwen was dan vroeger. Dat kwam misschien, omdat mijn vader eind 2019 overleed, net geen honderd geworden, en ik daarom terugkeek op zijn leven. Maar de rouw om mijn vader was het niet alleen, merkte ik. Heel vreemd, ik kon niet verwoorden wat het dan wel was.
Toen werd ik gevraagd om iets te zeggen op Jom HaSjoa bij het Joods monument in Heemstede. Ik had er een hard hoofd in en kreeg eerst niets op papier. Opeens kwam er haast vanzelf een gedicht op mijn scherm te staan. Een nogal larmoyant lied, dat niet eens mijn eigen gevoel weergaf. Ik vond het allemaal te overdreven en besloot iets anders te zeggen in Heemstede. Maar door de coronacrisis ging de herdenking niet door.
Nu wordt het 5 mei en hoewel alle festiviteiten zijn afgelast, is het wel de dag waarop Nederland 75 jaar geleden werd bevrijd. Ik keek nog eens naar dat vreemde rijm en nu zag ik wat ik eerder niet begreep: ik heb verwoord wat mijn vader nooit kon zeggen.
Een kreupel rijm om ons gevoel in deze dagen te beschrijven
We treuren om verloren tijden en zijn van leed en spijt vervuld.
Wie zouden er nu nog bij zijn? Wie vierden met ons samen feest?
We kijken om ons heen en zien haast niemand, die er ooit wel is geweest.
Er zijn zoveel vragen niet beantwoord, er ontbreken er zoveel.
We lopen rond in deze dagen met een dichtgeklemde keel.
Het is al zo lang geleden en velen hebben we niet eens gekend,
Maar de diepe, zwarte leegte is ook nu nog niet gewend.
Is dit bevrijding, is dit vrijheid? Zonder naasten, jong en oud?
En hoe begrijpen onze kinderen dat er nu nog wordt gerouwd?
Als anderen hun vrijheid vieren en de vlaggen gaan in top,
Voelen wij een bittere weemoed naar wat was, dat houdt nooit op.
En ons leven gaat heus verder met onze eigen familie om ons heen.
Kleinkinderen brengen ons veel vreugde, hoewel de schaduw nooit verdween.
En dit houden we ons voor ogen: slachtoffers willen we niet meer zijn.
Ja, wij zijn terneergeslagen, maar we gaan door, ondanks de pijn.
Mijn vader en veel andere survivors wilden niet terugkijken, alleen naar de toekomst. Dat was lastig voor ons, hun kinderen. Maar één ding hebben ze doorgegeven, dat zij ook weer van de generaties voor hen kregen en wij weer doorgeven aan de generaties na ons: een gevoel voor rechtvaardigheid ondanks alles.
Dat beseffen we terdege en stemt ons tot dankbaarheid.
Maar wij weten als geen ander wat die vrijheid heeft gekost.
En de angst dat die ook weer kan verdwijnen, daarvan zijn we nooit verlost.
Zeker nu zien we de vrijheid weer scheuren: er is zoveel racisme en haat.
Ik zou het wel uit willen schreeuwen: Pas toch op, straks is het te laat …
Luister niet naar populisten met hun leugens en bedrog,
Kies voor eerlijkheid en waarheid, want nu kan het nog.
Moge hun aandenken tot zegen zijn.
- In De kleine Sjoa uit 2001 beschrijft Isaac Lipschits z.l. de kille en vijandige houding van Nederlanders ten opzichte van de na de Sjoa teruggekeerde Joden.