Er stond een groot interview met Gijs Groenteman in de Volkskrant van 3 juli jl. Een aardige man, zo blijkt. Hij is blij dat hij met zijn podcasts eindelijk succes heeft, want hij vindt dat hij beter interviewt dan alle presentatoren op tv. Oké, dat mag. Hij houdt namelijk van vragen stellen, van jongs af aan.
Het doet me denken aan de aloude witz van Moos die met vrouw Saar en zoon Sam in Artis is. Sam wil alles weten en stelt de hele tijd vragen over alle dieren. Moos weet het niet en geeft geen antwoord. Saar vermaant Sam: houd toch eens op met dat gevraag. Moos zegt: Saar, laat die jongen vragen, daar leert hij van.
Ook de relatie met zijn moeder, Hanneke Groenteman, komt aan bod. Die is heel close, te close vindt Gijs achteraf. Hij wilde haar altijd beschermen voor alle ellende.
Komt me bekend voor, typisch tweede generatie: parentificatie, het kind zorgt voor de ouder.
Maar in het hele interview komt niet ter sprake dat hij Joods is. Dat hoeft niet, maar hij heeft zelf blijkbaar niet door hoe merkwaardig dat is. Misschien heeft hij het zich nooit afgevraagd, of heeft hij nooit iets over de problematiek van eerste- en tweede-generatieJoden gelezen. Maar dat lijkt me sterk.
Het kan zijn dat hij er niet over wilde praten, dat is ook prima. In deze tijden wil je niet te koop lopen met je Joodse achtergrond.
En dus vroeg ik me af: doet het er toe dat iemand die zulke typisch naoorlogse generatiekenmerken heeft, daar niet over praat? Eerst dacht ik: nee, je leest een verhaal over een individu met een eigen geschiedenis, een eigen persoonlijkheid en eigen karaktereigenschappen.
Maar later vond ik toch dat je wel veel weglaat als je het niet over je afkomst en omgeving hebt. Je zou kunnen denken dat je zo begrip kunt kweken door het algemener te maken dan alleen je eigen verhaal. Kijk, dit is wat er gebeurt als trauma's van een kind in de oorlog worden overgedragen op haar kind. Zelfs nu, zoveel jaar later, werkt de oorlog nog door.
Daar wordt vaak niet bij stil gestaan. Zelfs niet door de betrokkenen zelf.