Ik wilde dit nieuwe jaar alleen over positieve zaken schrijven, had ik mij voorgenomen na een mooie seder op Toebisjwat. Ik hoorde al weer een koolmees en het is ook al licht om vijf uur 's middags. Bijna voorjaar dus. Ik heb de boosterprik en de kleinkinderen maken mij vaak aan het lachen, I count my blessings. Tot ik in de NRC van afgelopen zaterdag een paginagrote foto zag van Ad van Liempt met een even groot interview door Coen Verbraak.
Waarom lukt het Ad van Liempt toch weer om in de media (hij was ook bij omroep Max) zijn nieuwe boek over de jaren vijftig te promoten? Hij heeft grote fouten begaan, van het aanprijzen van het boek van Isabel van Boetzelaer over het vergoelijken van haar foute vader tot aan het plagiaat in zijn proefschrift over Gemmeker, de commandant van Westerbork. Je zou denken dat hij daarom toch wel enigszins besmet is geraakt.
Maar nee, hij mag het verongelijkte slachtoffer uithangen en interviewer Coen Verbraak schrijft het allemaal braaf op. Verbraak probeert wel kritisch te zijn en stelt vragen over het beruchte proefschrift van Van Liempt over Gemmeker, maar hij vraagt niet door, laat staan dat hij wederhoor toepast van de geplagieerden.*
Van Liempt mag gewoon doorgaan met het goedpraten van zijn fouten en doet dat in oorlogstaal: “Nadat de aanval op het boek is afgeslagen, is het rustig geworden.”
Het corrigeren van fouten, een aanval? En wie valt wie aan? Ja, dat is de tactiek, altijd zelf aanvallen en je vijand zwart maken, als je niet tegen kritiek kunt.
Het overviel hem zogenaamd ook totaal: “Ik heb een tamelijk rimpelloze loopbaan bij de televisie gehad, heb betrekkelijk weinig vijanden gemaakt.” Hoe zo “tamelijk” en “betrekkelijk”? En welke vijanden?
Verbraak vraagt of het een smet op de biografie is, maar dat is natuurlijk vragen naar de bekende weg. “Nee”, zegt Van Liempt dan ook, “dat boek is overeind gebleven. Maar de schram voel ik natuurlijk nog wel. Achteraf is het natuurlijk stom van me geweest dat ik dat boek van Van Boetzelaer heb aanbevolen. Dat heb ik veel te lichtvaardig gedaan, zonder me goed in de materie te verdiepen. Een stomme fout, waar ik flink voor heb moeten boeten.”
Weer een truc, de ene fout toegeven om de andere te verbergen, die van het plagiaat. Dat ontkent Van Liempt geheel, met de verwijzing naar het onderzoek erover, dat hem vrijpleitte.**
Hij reageerde niet op de terechte kritiek van plagiaat en het verzwijgen van de eerdere Gemmeker-biografieën van Nanda van der Zee en Lotte Bergen en beschuldigt hen zelf: “Er zat een element in van aandacht trekken over mijn rug. Daar wilde ik niet aan meedoen.”
Alweer wie beschuldigt wie?
Verbraak heeft duidelijk niet goed opgelet, overal in het interview maak Van Liempt subtiele voorbehouden, ook hier weer: “Ik vind niet dat daar (de promotie - RC) erg veel op aan te merken is.” Let op dat “niet - erg”. Net als met “tamelijk” en “betrekkelijk” zorgt hij ervoor dat hij niet echt liegt.
Ook als het over zijn promotoren gaat, zegt Van Liempt: “Voor hen vond ik het een ramp. Zij zijn als medewerkers van de universiteit met handen gebonden, en konden zich daardoor nauwelijks verweren.” Nauwelijks? Bart Droog** meldt dat zij in de pers alle ruimte namen om hun pupil te verdedigen.
In dit interview lijkt het of de zaak is afgesloten, maar dat is niet zo. Het Kon. Nederlands Historisch Genootschap organiseert, mede naar aanleiding van de zaak Van Liempt, in het voorjaar een webinar over het thema 'plagiaat en (on)ethisch hergebruik'. Het tijdschrift van het KNHG gaat een discussiedossier publiceren over het proefschrift van Van Liempt en de kwestie van de 'nivellering'. Ook maakt het KNHG een inventarisatie van de omvang en aard van het probleem van 'hergebruik'.
Van Liempt blijft over de oorlog schrijven. Waarom? “Uit pure nieuwsgierigheid. Die honger blijft. Altijd.” Waar komt die nieuwsgierigheid vandaan, is de vraag. Ook die heeft Coen Verbraak niet gesteld.
Maarten van Voorst heeft in NRC een kritische brief geplaatst, waarin hij de vraag stelt waarom het boek van Rudolf Dekker, dat in meerdere wetenschappelijke vakbladen zeer welwillend werd besproken, in geen enkel Nederlands dagblad is gerecenseerd . “In zijn bespreking typeert hoogleraar Floris Cohen dit quasi-collectieve zwijgen door Van Liempts collega-journalisten als een silent scandal”, schrijft Van Voorst.
Tot slot, weer doet Van Liempt of hij iets bijzonders heeft ontdekt, ditmaal in zijn boek over de jaren vijftig. Die waren volgens hem niet saai. Frits Barend wees mij op een NOS-artikel over het boek Rebelse Jeugd, van de socioloog Erik Duivenvoorden, waarin hij al in 2015 schreef over de niet saaie jaren vijftig.
* Zie: Rudolf Dekker, Plagiaat en Nivellering (Panchaud, 2019), waarin Dekker het plagiaat van Van Liempt met veel bewijzen aantoont en hij tevens de vergrijzing van de oorlogsgeschiedenis hekelt.
** Bart Droog heeft uitgebreid over de affaires geschreven. Hij schrijft onder meer: “Uit een reconstructie van de hele affaire over Oorlogsouders blijkt dat hij vanaf het eerste begin als meelezer betrokken was. Ook publiceerde Van Liempt een lovende recensie in De Volkskrant, zonder ook maar iets over zijn betrokkenheid te melden – een journalistieke doodzonde.”