Daar is er weer eentje: Abou Jahjah. Ik voeg hem toe aan mijn lijst van namen met een rood kruis erachter. Van Agt staat er natuurlijk op en good (nou ja) old Gretta. Le Pen en nog een paar, zoals de mevrouw die IS een zionistisch complot noemde. En toen kwamen er weer een stel langs, Ken Livingstone en Ilja Leonard Pfeijffer, het is haast niet bij te houden.
Ik noem ze antisemiet, maar het rare is: ze noemen zichzelf nooit zo. Ze wringen zich in bochten om zich zo onduidelijk mogelijk uit te drukken, maar je weet: risjes. Hoe? Nee, geen overgevoeligheid, zoals je dat altijd wordt verweten als je protesteert. Gewoon: gevoeligheid en bittere ervaring.
Ze zijn laf, want ze komen er nooit voor uit: ja, ik ben antisemiet. Anti-zionist is het hoogste dat ze durven zeggen, want antisemiet is 'minder grijpbaar' zegt Abou Jahjah zelf. Hè? Dan ben je toch juist grijpbaar?
Vreemd. Zijn ze er dan niet trots op? Dat zegt toch iedereen tegenwoordig: Kijk mij, ik zeg lekker wat ik denk. Maar ze zeggen nooit iets waardoor ze echt strafbaar zijn (behalve Le Pen dan). Waarom nou niet? Dan zouden ze toch mooi martelaar zijn van het vrije woord: ik ben antisemiet en dat mag niet.
Dat laffe insinueren is misschien ook slimmer (van de antisemiet uit gezien dan), je strooit een langzaam werkend gif rond. Eenmaal uitgezaaid, krijg je het niet meer in bedwang, net als de veren die een roddelaar moest uitstrooien van zijn rebbe. Die komen ook nooit meer terug in de zak.
In het jodendom kennen we de kracht van woorden, ze scheppen de wereld, maar ze kunnen ook kwetsen en doden. Zelfs Hugo Brandt Corstius, lees ik in het boek van zijn zoon Jelle, As in tas, was aangeslagen toen Theo van Gogh, zijn tegenstander en mede-polemist, vermoord werd. Hij, de woordkunstenaar, die zelf niet te kwetsen was, zag toen hoe gevaarlijk woorden kunnen zijn.
Wat erger is, zijn de insinuaties. Iemand pedofiel noemen is duidelijk, maar bijvoorbeeld een stel Joodse schrijvers 'auteurs' noemen, zoals Abou Jahjah doet, geeft ruimte om een heleboel te insinueren. Het suggereert dat ze geen echte schrijvers zijn en gooit ze op één hoop als Joden. Zo maak je onschuldige mensen verdacht. En dan kun je ontkennen dat je dat bedoeld hebt, als je kritiek krijgt. Of je zegt gewoon dat het een grap was, als je Leon de Winter op een schofterige manier hebt beledigd. En je kunt de ander ook nog eens lekker beschuldigen, van moslimhaat, gebrek aan humor en zo. Ben jij weer het zielige slachtoffer.
En dat zou allemaal nog niet zo erg zijn als het niet echt gevaarlijk zou zijn. Uitsluiting, onderdrukking en uiteindelijk vernietiging komen nooit ineens, maar gaan geleidelijk, zoals we net weer in de Hagada konden lezen en onze (groot)ouders uit eigen ervaring kennen.
Daarom maak ik mij zorgen en heb ik soms het gevoel dat het weer de jaren '30 zijn, al gaat alles nooit precies hetzelfde.
Ik begrijp nu wel beter waarom in die jaren zoveel Joden niet meteen vertrokken naar een relatief veilig land. Ik wil ook niet weg uit mijn huis, mijn dorp, en mijn familie en vrienden achterlaten. Maar laten we alert blijven en protesteren tegen alles wat geen antisemitisme heet, maar het wel is. Ook al worden we weggezet als overgevoelig, en volgens Pfeijffer als 'fanatieke zionisten en radicale holocaustheugers'. Maar fanatiek in opstand komen tegen het tot zondebok voor alle kwaad maken van Israël, en de Holocaust niet uit het nationale geheugen laten verdwijnen, is hard nodig. Anders krijgen de antisemieten toch hun zin.