Niet lang voor de coronacrisis woonde ik weer eens een 'seculiere' crematie bij. Ik heb er al eens over geschreven (op 14 sept. 2016), maar het verliep weer hetzelfde.
De muziek was modern, dit keer veel Franse chansons, die droevig klonken, maar als je de tekst kon verstaan, waren ze niet erg toepasselijk.
Op deze crematie werd de overledene ook weer toegesproken, alsof hij/zij er nog bij was en er werden anekdotes opgehaald, die soms pijnlijk intiem waren. Er werden foto's geprojecteerd, waarop je het leven van de dode zag. Dit keer van veel gezellige etentjes met allemaal onbekende mensen.
Wat doe ik hier, dacht ik, dit is toch niet voor mij bedoeld? Het afscheid was toch niet alleen voor de naaste familie? Anders waren we toch niet uitgenodigd?
Ik weet wel dat men daar niet bij stil staat. Maar ik kwam samen met veel vrienden toch ook om afscheid te nemen en voelde me de passieve buitenstaander bij al dit verdriet. Er was niets gemeenschappelijks, zoals samen zingen of bidden, of gewoon een paar woorden van troost.
Het voelde dus niet als een echt afscheid en bij de koffie met cake was het loodzware gevoel er weer. Waar was het samen rouwen met de nabestaanden die het maar in hun eentje moesten zien te redden? Wat kun je op dat moment doen om enige troost te bieden, behalve een clichématige condoleance?
Je zit samen in een zwart gat, zonder hoop. En dan gaat het bij de koffie al gauw weer over het nu, het verdriet wordt gewoon weggestopt. Je praat met mensen die je lang niet hebt gezien, het wordt zelfs gezellig.
Je gaat naar huis, maar het zwarte gat blijft. En dan kende ik de overledene niet eens heel goed, dus voor de nabestaanden is het nog tien keer zo erg.
Men denkt dat het zo hoort, dit is toch beter dan die vroegere crematies die kil en afstandelijk waren? Nou nee, een afscheid is toch bedoeld voor alle achterblijvenden en die moeten opgevangen worden met woorden en muziek van troost. Dan pas is er een echt afscheid en een begin van het rouwproces mogelijk.
En nu in deze coronatijd lijkt me dat helemaal rampzalig. Er is geen arm om om de nabestaanden heen te slaan, geen knuffels, geen handen die je uitstrekt naar de rouwenden. En bijna niemand kan er echt bij zijn en moet het doen met een virtueel afscheid.
Toch kan dat ook troostend zijn, heb ik ervaren. Kort geleden overleed een goede vriend, medelid van Beit Ha'Chidush, een begaafd violist en een warme man. Veel te jong ook. We mochten niet bij het afscheid zijn, maar het werd gestreamd door de begrafenisondernemer. Vreemd om thuis naar die zaal te kijken, naar de kist met de viool erop en naar de familie die er wel bij mocht zijn. Maar het wende heel snel en het was een prachtig afscheid op afstand. De familie en een paar vrienden speechten kort en ingetogen, rabbijn Tamarah Benima sprak vriendelijke en troostende woorden. Staand voor mijn schermpje zei ik het Kaddisj mee. Wat doet dat goed, zelfs op afstand, en zo verdween de spanning van het verdriet. Tot slot speelde onze pianist een zelf gecomponeerd stuk dat warm en troostrijk was. Er was na afloop een virtueel condoleanceregister en daar verschenen lieve woorden van de familie en de vrienden.
We konden dus echt afscheid nemen, al was het op afstand.
Er komt later nog een herdenking, zoals je nu steeds in de krant leest bij de rouwadvertenties. Maar het ritueel hielp weer, door de eeuwen heen beproefd en werkzaam. Ik wens het iedereen toe die een dierbare verliest.
Hier een prachtige troostrijke bewerking van Psalm 23: ‘Adonai Ro’i’.
Componist: Mathieu Daniel Polak in opdracht van Ina de Paauw
Viool: Loek Lufting z.l.
Piano: Mathieu Daniel Polak
Zang: Charles van Tassel