Ik kreeg een mailtje in deze dagen voor Rosj Hasjana. Waarom was ik weggegaan na een onenigheid, was de vraag. Ik legde het uit, want voor mij is tesjoewa ook het benoemen van onrecht, het laten zien hoezeer je gekwetst bent. Dat viel niet in goede aarde, waarom al die ellende weer naar boven halen? Er werd niet ingegaan op mijn bezwaren, er was geen gesprek mogelijk.
Voor tesjoewa moeten beide partijen bereid zijn elkaar te vergeven. Als je beiden oprecht samen verder wilt, hoef je het verleden niet op te rakelen. Maar als de een het verleden wegstopt en de schuld bij de ander blijft leggen, lukt dat niet.
Dan hoop ik maar dat degenen die zich slachtoffer voelen uiteindelijk ook hun eigen aandeel gaan inzien.
Een ander vertelde dat ze had begrepen waarom iemand terecht was weggegaan uit een nare situatie. “Jij had veel eerder door wat er aan de hand was dan ik”, had ze geschreven. Daarom konden ze beiden weer verder.
Steeds weer merk ik dat de klokkenluider weerzin oproept, de massa wil het onrecht niet zien en legt de schuld bij de aanklager.
Rabbijn Jonathan Sacks z.l. worstelde als student met zijn eerste derasja en vroeg zijn leermeester om raad.
Deze onbekende leraar vertelde dit verhaal: “Toen Moshe om vergeving bad voor de Israëlieten (die het gouden kalf hadden gemaakt), zei hij: ‘Omdat dit een hardnekkig volk is, vergeef ons onze slechte eigenschappen en onze misstappen en neem ons aan als Jouw erfdeel’ (Sjemot/Exodus 34:9). Was het niet vreemd om dit te vragen? Hun koppigheid was toch een reden om kwaad op hen te zijn en niet om hen te vergeven?
Maar wij zijn inderdaad een koppig volk. Toen de Israëlieten God zagen in de woestijn, waren ze ongehoorzaam. Maar toen ze God niet zagen, gedurende de vele eeuwen dat de Joden machteloos waren en om hun godsdienst werden vervolgd, waren ze hardnekkig loyaal. Ze hadden zich kunnen bekeren of assimileren, maar dat deden ze niet. Zij kozen ervoor om als Joden te lijden in plaats van rust te vinden door hun jodendom op te geven. Hun hardnekkigheid, die eerst hun grootste zonde was, werd hun grootste deugd.”
Hardnekkig loyaal: het onrecht benoemen ondanks alles.
Sjana tova, nog vele jaren!