Nadenkend over de stilte in Joods Nederland (zie mijn column van 23 oktober 2015), bedacht ik nog een reden voor de situatie van stilstand en wegkijken voor problemen. Niet alleen de angst voor de boze buitenwereld houdt veranderingen tegen, maar het is ook de huidige generatie jongeren (van 20-40 jaar) die vaak behoudender is dan onze generatie van babyboomers. Wij moesten vechten tegen de generatie vóór ons, die autoriteit vanzelfsprekend vond. Dat vonden wij niet. Het waren de jaren '60 en '70 met Provo, Maagdenhuisbezetting, feminisme, het bekende rijtje van de strijd tegen 'het is nu eenmaal zo, je gehoorzaamt het gezag'.
En nu komt er een hele generatie jongeren de Joodse gemeenten binnenstromen, die zijn kinderen wel Joods wil opvoeden, maar geen vraagtekens zet bij de manier waarop.
Wij waren niet Joods opgevoed, door de gemengde huwelijken en de angst om herkenbaar Joods te zijn. Wij konden daarom onze kinderen ook geen Joodse opvoeding geven. Toen wij onze roots ontdekten, was het daarvoor te laat.
Ik was blij dat ik zelf kon lernen en naar sjoel kon gaan, maar was nog te onzeker om mijn opgroeiende kinderen iets meer mee te geven dan vrijdagavonden met een snoepschoteltje en verder de Hamantaschen, de matzes en de appeltjes met honing.
Die sjoels waren trouwens niet al te blij met ons, Vaderjoden. Dat veranderde met de oprichting van Beit Ha'Chidush, waar ik meehielp de statuten vorm te geven: gelijkwaardigheid van man en vrouw, homo en hetero. Iedereen met ten minste één Joodse ouder was welkom.
Maar naarmate de tijd verstreek en er meer jongeren kwamen, was die ene Joodse ouder voor veel mensen niet meer voldoende. Ze wilden 'echt' Joods worden en gingen op gioercursus. Was het druk van buitenaf? Vonden ze het zelf? Geen idee, maar de (bij de LJG) uitgekomen of bevestigde leden vonden de vernieuwende rituelen (een naamgeving met de baby op de Torarol! Opgeroepen worden als je dat zelf wilde en niet alleen, maar samen! Homohuwelijken!*) veel te ver gaan. Een nieuwe melodie was soms al te veel.
Maar ik had het jodendom herontdekt zonder de ballast van het verleden en ik wilde de voor mij zinvolle nieuwe invulling van de rituelen behouden. Ik wilde discussie over het hoe en waarom ervan. Dat was een stap te ver en daarom vertrok ik.
Weer een sjoel 'waar we niet naar toe gaan'. Op het onbewoonde eiland van Sam en Moos staan er vele.
Maar hoef ik niet naar sjoel om troost, wijsheid en saamhorigheid te vinden? Een sjabbatavond met vrienden en familie is nu mijn 'sjoel'.
En de ironie van het lot is dat ik nu degene ben die terug verlangt naar vroeger.
Ik behoudend? Ja, en dat is hard nodig ook. Niet alleen in sjoel, maar in de hele maatschappij. Niet dat alles vroeger beter was, maar waarden als solidariteit, openheid en zelfs de democratie staan op het spel. Het populisme met z'n gemakkelijke, maar onuitvoerbare oplossingen voor alle problemen lijkt onstuitbaar. Om openlijk racisme en vreemdelingenhaat kun je niet langer heen.
Ik wend mij tot de Joodse wijsheid uit vroeger eeuwen om een antwoord te zoeken. Opeens komt de term 'gemiloet chasadim' in mij op, de 'liefdevolle vriendelijkheid'. Hij komt uit Pirke Awot, de Spreuken der Vaderen (1:2): 'De wereld rust op drie dingen: Tora, Avoda en Gemiloet chasadim’. Tora: naar wijze woorden met goddelijke inspiratie luisteren, Avoda: letterlijk 'werk', maar ook 'dienst', dus dienstbaar zijn aan de Eeuwige in sjoel én de maatschappij om mee te werken aan Tikoen Olam, het helen van de wereld, met vastberadenheid en verantwoordelijkheidsgevoel. En daarbij dus gewoon aardig en solidair blijven: gemiloet chasadim.
Gelukkig komt er ook alweer een nieuwe generatie aan, jongeren die vast héél anders denken dan hun ouders. Daar hoop ik dus maar op. Dat moet ook, want wanhoop is geen oplossing. Dat zei Rabbi Nachman ook al lang geleden. Sommige dingen moet je behouden, die hebben eeuwigheidswaarde.
* Een echte choppe voor homo's (niet een apart ritueel) was mogelijk bij BHC, maar het is er in mijn tijd nooit van gekomen.