Ik woon in een mooie buurt met jaren-dertighuizen, buiten, en toch vlakbij Amsterdam, elitairder kun je het niet hebben. Ik kwam laatst een vrouw tegen die in de hoge flat achter onze buurt woont; je kunt hem 's winters zien, wanneer de bomen kaal zijn.
Ze zei: “Jullie zullen ons wel uitlachen, op ons neer kijken (figuurlijk dan, want zij kijkt op óns neer), jullie zullen ons wel raar vinden.”
Ik was oprecht verbaasd en zei: “Nee, helemaal niet, waarom zouden we?”
“Omdat wij in die goedkope flat wonen en jullie in dure huizen”, zei ze.
Jullie en wij, het verschil in wonen, opleiding, afkomst, het is er en het is een bron van achterdocht, woede en jaloezie. Ik kon haar niet uitleggen dat ik in de jaren vijftig op een Montessori-school had gezeten, die ons haast fanatiek de gelijkheid van álle kinderen had bijgebracht, en dat ik in de jaren zeventig in Amsterdam studeerde, waar ik door de hippies en de Maagdenhuisbezetting alles wat ik nog aan elitegevoel zou hebben wel was kwijtgeraakt.
Maar dat zou niet helpen. Ik heb gestudeerd, Ik woon mooier dan zij. Dat ik tot een groep hoor die vaak wordt gediscrimineerd, zou ook niet uitmaken. Dat zou het misschien juist nog erger maken.
Die woede en wanhoop moet je begrijpen, wordt er nu vaak gezegd, je moet begrip hebben, mededogen. Dat schrijft Rutger Lemm ook. Je kunt de boze mensen bereiken met een praatje of grapje, zegt Lemm. Zelf doe ik dat op de markt en in de tram en tegen de loodgieter (een beetje Joodse humor, heb ik wel geërfd), en ja, dan is er even een gedeelde ervaring. En dan denk je toch dat de meeste mensen gewoon aardig zijn en iedereen het beste gunnen. Maar de laatste tijd bekruipt me het gevoel: ze doen wel aardig, maar menen ze het ook? Wat als ze wisten dat ik Joods was? Wat doen ze in het stemhokje?
Ik treed iedereen vriendelijk en beleefd tegemoet, een kwestie van opvoeding en de Montessori-school, en dat meen ik. Maar word ik geloofd, wat zeggen ze achter mijn rug?
En is het genoeg dat ik ze serieus neem, als ze zo vaak andere ervaringen hebben?
Ik ben bang van niet.