Al een tijdje geleden bleef ik haken aan een bijzin in een NRC-artikel van Guus Valk. Het ging over Afrikaanse migranten die met duizenden proberen illegaal naar Israël te komen. “Iedereen uit mijn streek wil naar Israël komen”, zegt de jonge boer Jonathan uit Eritrea en met hem zijn daar vorig jaar 11.000 migranten in geslaagd. Maar de risico’s daarvan zijn groot, vertelt Valk, want “de Egyptische grenspolitie schiet regelmatig migranten dood”.
Wat me trof was niet zozeer de inhoud van dat laatste zinnetje, want ik wist ook al langer dat dat gebeurt in de Sinaïwoestijn. Ik werd getroffen door het contrast tussen de volgehouden verontwaardigde toon over wat Israël doet – samengevat in de kop “Israël verschanst zich achter hekken en muren” – en de terloopsheid van die bijna achteloze bijzin. Het is kennelijk doodgewoon dat Egyptische soldaten migranten doodschieten. Maar het bouwen door Israël van een hek omdat er te veel migranten binnenkomen, verdient het kennelijk om breed te worden uitgemeten.
Vorige week hoorde ik op de radio nog zo’n ‘vanzelfsprekendheid’. Een Egyptedeskundige werd naar aanleiding van de omwenteling in Cairo geïnterviewd. Gevraagd naar de meest populaire hedendaagse Egyptische politicus en mogelijke nieuwe leider kwam de deskundige met de naam van een voormalige minister – ik weet zijn naam niet meer – die onder meer zo populair was vanwege een liedje van hem met het refrein “Weg met Israël”. Natuurlijk.
Daar word je allemaal niet vrolijk van. Je mag hopen dat Israël zichzelf wat beter gaat helpen. Want de kolonistenpolitiek en het ruwe optreden van minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman maken het voor Israëls sympathisanten niet gemakkelijker om de strijd tegen de beschreven ‘vanzelfsprekendheden’ te voeren.