Groots denken omtrent het jodendom

Nathan Lopes Cardozo

vrijdag 21 februari 2014


Deze column is uit het Engels vertaald door Rob Fransman. Voor degenen die de voorkeur geven aan de oorspronkelijke tekst hebben wij de Engelse versie in de vorm van een pdf opgenomen.




Het is hoog tijd om radicaal anders te gaan denken over ons jodendom en het te bevrijden uit de verzuilde hokjes waarin het al te lang gevangen zit. Er hangt te veel van af om de kans die ons geboden wordt, niet te benutten.

De meeste religieuze Joden zijn zich er niet van bewust dat jodendom een aflopende zaak is. Integendeel, zij zien hun jodendom als blakend van gezondheid. Hebben we niet al die bloeiende Joodse scholen, de jesjiwot, orthodox en liberaal, seminaria voor vrouwen en de vele outreach-programma's? Verschenen er ooit meer Joodse leerboeken dan juist nu? Allemaal waar, en toch lijdt het jodendom aan een ernstige ziekte. Niet alleen ons jodendom maar de gehele wereld heeft dringend behoefte aan groots creatief denken.

We zijn verslaafd geraakt aan het eindeloze aanbod van allesomvattende informatie maar zijn niet in staat om die overvloed te verwerken. We doen er niets anders mee dan die te recyclen. Tegelijkertijd worden we overspoeld door triljoenen soundbites. Iedere denkbare informatie krijgen we elke minuut aangereikt en dat verschaft ons meer kennis dan waar we ooit van durfden dromen. Maar het probleem is dat al deze zo makkelijk beschikbare informatie ons creatieve denken in de weg staat. Voor werkelijk creatieve spirituele vernieuwing zijn we uiteindelijk bang geworden. We bewonderen creativiteit wanneer het gaat om vindingen die geld opleveren, maar wanneer onze ziel wordt uitgedaagd, weten wij geen antwoord. Echt vernieuwend denken is voor ons te abstract en te delicaat. Want vernieuwing wordt altijd gezien als een bedreiging, misschien zelfs als heiligschennis. Echte vernieuwing verlangt van ons dat we zelf denken en het uiterste van onze hersens vergen. Dat kost veel moeite en het beantwoordt niet aan onze belangrijkste behoefte: de noodzaak tot onmiddellijke genoegdoening. Onze hartstocht voor het normale verhindert dat wij een generatie met visie en de capaciteit tot werkelijke vernieuwing voortbrengen.

Alleen uit sommige kleine, seculiere elitegroepen komt soms een opzienbarend idee - Hawking’s black holes, Aumann met zijn game-theorie. Maar in het jodendom vinden we hoogst zelden iemand die zelfs maar een zweem van vernieuwing brengt. Dat geldt niet alleen voor het orthodoxe, maar ook voor het liberale en conservatieve jodendom. In lang vervlogen tijden leidde discussie in onze religie tot een vurig debat dat uitmondde in revolutie waardoor onze kijk op het jodendom en de wereld blijvend veranderde. In de tijd van de Baal Shem Tov werd het Chassidisme gesticht, een geheel nieuwe benadering tot God en Tora, maar het huidige jodendom is idee-loos. Want we zijn bang geworden om onze hersens te prikkelen. Vernieuwend denken past niet in onze vastgelopen religieuze richtingen, en als er al aandacht aan wordt besteed, wordt het vaak afgedaan als een vorm van ketterij. De reden is overduidelijk: anders denken geeft ons niet de innerlijke rust waar we zo veel behoefte aan hebben. We houden ons liever vast aan het veilige midden waar we onze middelmatige dromen kunnen dromen en alles laten zoals het was.

Op de meeste van onze jesjiwot wordt creatief denken niet aangemoedigd. We prefereren kleingeestige specialisatie boven breed creatief denken. Daarmee brengen we een generatie voort die het belangrijk vindt om de bomen water te geven maar niet weet hoe ze zelf een bos moet planten. In plaats van onze jongeren aan te moedigen zelf te denken, schrijven wij hen voor wat zij moeten denken. Daarmee worden zij beroofd van datgene wat juist het grootste menselijk goed is: creatief denken. Een overvloed aan Halachise literatuur onderwijst alle hoekjes en gaatjes van Joodse wetgeving maar is nauwelijks in staat inspiratie op te wekken. Een grote hoeveelheid van oppervlakkige filosofieën omtrent het jodendom wordt steeds populairder. Dit is een tragedie, maar velen zien het als een zegening.

En daarmee raken we het knelpunt. We zien twee extremen: óf onze jongeren lopen weg van het jodendom, óf hebben er op zijn best een lauwwarme relatie mee. Of zij zijn zo geobsedeerd door iedere fijne nuance dat zij opgaan in een religieus extremisme en door de bomen het bos niet meer zien.

Wat we niet willen erkennen is dat dit door ons eigen onderwijssysteem is veroorzaakt. In beide gevallen zijn jonge mensen het slachtoffer van de ziekte van kennis om kennis.

Kennis is geen hebbeding. Informatie is bedoeld om uit te groeien tot iets dat veel belangrijker is, namelijk om uit alle verzamelde gegevens zinvolle ideeën op een hoger niveau te creëren. Kennis vraagt niet om doorgegeven te worden maar om begrepen te worden en daarmee nieuwe werelden te ontdekken.

Hedendaags Joods onderwijs voedt een generatie op die wel alles weet over naleving van de Halacha, of deze afwijst zonder het flauwste idee te hebben wat Halacha nu eigenlijk is. Dat geldt des te meer voor hun leraren. Sommigen zijn grote Talmoedische geleerden, maar juist zij realiseren zich niet dat zij verdrinken in de zee van hun kennis. Hoe meer zij weten, hoe minder zij begrijpen. Zoals een peuter die denkt een vis te redden door het aquarium leeg te laten lopen, zo denken deze rabbijnen de leerling van spirituele zuurstof te voorzien, terwijl ze hem in werkelijkheid verstikken. Daarmee herschrijven zij het jodendom en vervreemden het van de ideeënwereld waar zijzelf zo pal voor staan. Omdat de uiterlijke vorm bewaard blijft, claimen ze de continuïteit van het jodendom. In werkelijkheid wordt het jodendom door hen gebalsemd. Aan de andere kant hebben we te maken met mensen die over het jodendom spreken en doceren terwijl het hun volledig aan gedegen kennis ontbreekt.

Steeds minder religieuze jongeren kennen het werk van de grote Joodse denkers uit heden en verleden. Zelfs wanneer zij die kennis wel in huis hebben, wordt de ideeënwereld van deze filosofen gepresenteerd als informatie in plaats van die te zien als een uitdaging tot gezond denken en als stimulans om de eigen creativiteit te ontwikkelen. Dat is tragisch omdat de spirituele en intellectuele uitdaging die het leven ons vandaag stelt, niet kan worden beantwoord door simpelweg over de schouders naar het verleden te kijken. Antwoorden uit het verleden die ooit afdoende waren, zijn nu gedateerd.

Op werkelijk belangrijke vragen krijgen we geen nieuwe theorieën, hypotheses en gedurfde ideeën als antwoord. Daarvoor in de plaats krijgen we clichés geoffreerd, of die nu uit de orthodoxe, conservatieve of liberale hoek komen. Gedestilleerd uit een keur aan doe-het-zelf boeken, geschreven door auteurs die claimen dat hun filosofische informatie direct van de berg Sinaï komt. Triviale, simplistische en vaak foutieve informatie vervangt betekenisvolle denkbeelden. Tweets – uiteraard te kort voor behoorlijke argumentatie – worden gepresenteerd als ‘het perfecte antwoord’, netjes passend in de onderontwikkelde filosofie van de auteurs. Zo slaat het iedere poging tot serieuze discussie dood. De queeste naar zekerheid verlamt het vermogen om naar diepere betekenis te zoeken.

Ieder idee binnen het jodendom heeft meer dan één facet, vol als het is met contradicties, tegengestelde meningen en onoplosbare paradoxen. Helaas is het verlangen naar zekerheid zo groot dat het de beste rem is op het ontplooien van intellectuele capaciteiten om zo de pracht van al deze tegengestelde meningen te waarderen.

De Talmoedische wijzen bewezen hun grootheid door hun eigen strijd en twijfel en hun poging om daarvoor een oplossing te vinden, te delen met hun leerlingen. Zie Beit Hillel en Beit Sjammai die worstelden met de existentiële vraag of het beter voor de mens was om geschapen te zijn of juist niet (1). Juist het feit dat leraren bereid waren hun innerlijke leven met hun leerlingen te delen, maakte de discussie zo opwindend. Zo creëerden zij spanning in het beet midrasj, voerden strijd met hun eigen ideeën en vroegen hun studenten om mee te vechten met het mes tussen de tanden. In het aanleren van dogma’s bestond geen interesse, integendeel, aan de studenten werd gevraagd geloofspunten uitvoerig te analyseren en zonodig te ondermijnen om zo de grote existentiële vragen te ontdekken en verder te zoeken. Deze leraren wisten dat niet alle paradoxen kunnen worden opgelost omdat het leven zelf nu eenmaal uit paradoxen bestaat. Zij realiseerden zich ook dat met een antwoord de discussie doodgeslagen werd, maar dat juist de vraag en wedervraag de geest opent en het hart inspireert.

Natuurlijk, zo’n benadering is niet risicoloos, maar authentieke levensvragen zonder risico bestaan niet. Niets is erger dan toe te geven aan de luiheid en oppervlakkigheid die onderzoek belemmert en alles bij het oude laat. Zo’n benadering verschrompelt het Joodse universum tot een egocentrisch, zelfbevredigend ideologisch getto en berooft het van haar meest essentiële onderdeel: het voortdurende debat over de religieuze betekenis van het leven, het streven naar een hoger niveau en de vraag hoe te leven in de aanwezigheid van God.

Outreach-programma’s, hoe goedbedoeld ook, zijn industriële instituten geworden met de focus gericht op massaproductie. Hoe meer mensen er toe gebracht kunnen worden Joods religieus te leven, hoe succesvoller de outreach. Dat deze methode ongeschikt is voor nieuwkomers die veel voor een nieuw en krachtig jodendom zouden kunnen betekenen, deert hen niet. Het doel is om de nieuwkomer netjes in te passen in het bestaande stramien. Dat hun verouderde theorieën onafhankelijke geesten tot afschuw van het jodendom kunnen drijven, komt niet in hen op. Wat geldt, zijn de grote aantallen. Hoe maken we zo veel mogelijk mensen religieus? Miljoenen dollars worden gespendeerd om meer Joden in een religieuze eenheid te stoppen. Hun ideaal is de situatie zoals in de tijd van de generatie van de Toren van Babel: de hele wereld was van ‘één taal en één spraak’. We produceren een religieus Joodse gemeenschap van kunstmatig conformisme en creëren een generatie van ja-knikkers. In die wereld is geen plaats voor onafhankelijk denken en verschil van inzicht. Zij die zelf denken of een thesis hebben ontwikkeld, worden veroordeeld. Wat Kierkegaard ooit zei over het christendom is helaas ook waar omtrent het jodendom: ‘het beste bewijs van de teloorgang van het christendom is het wonderbaarlijke aantal Christenen dat het met elkaar eens is’. (2)

Inzicht is vervangen door clichés, flexibiliteit door koppigheid en spontaniteit door gewoonte. Respect voor spiritueel, intellectueel en moreel verschil van mening was eens een van de pijlers van het jodendom, nu wordt er de banvloek over uitgesproken. In plaats van vermetelheid aan te moedigen, verheffen wij hielenlikken tot deugd. Iedere gezonde rebellie tegen bestaande conventies wordt doodgezwegen. Eliezer Berkovits werd genegeerd toen hij betoogde dat de Halacha in het defensief gedrongen was. De grote denker Abraham Joshua Heschel wordt volledig door de orthodoxie genegeerd. In Charedi-jesjiwot wordt geen aandacht besteed aan Rav Kook. In sommige liberale kringen worden orthodoxe ideeën afgedaan als ouderwets zonder dat ze werkelijk op hun waarde worden bestudeerd. De poging om ons te doen geloven dat fundamentalisme een reëel intellectueel standpunt is, is oneerlijk. In werkelijkheid betekent het juist exact het tegenovergestelde. Grote zienswijzen uit het verleden worden misbruikt om ons te overtuigen dat imitatie nodig is om bij de religieuze elite te horen. Zo is spiritueel plagiaat geadopteerd als juiste manier van religieus leven en denken.

Toch is er ook vandaag een groeiend aantal dissidenten binnen het hedendaagse jodendom. Er zijn zelfs jesjiwot en instituten waar een tegendraads geluid wel wordt gehoord. De tragedie is dat het geluid te zwak is om door de religieuze gevestigde orde te worden verstaan. Die is daarvoor te veel in de ban van de platheid van middelmatige instituten met grote aantallen leerlingen, waar mensen in religieuze nood een pasklaar antwoord krijgen en alle aandacht uitgaat naar zouteloosheid en trivialiteit.

Joodse denkers met werkelijk vernieuwende ideeën verdrinken in een brij van conformisme. Zij lijden een eenzaam bestaan, niet ondersteund door een cultuur die hen afwijst. Liever dan broodnodige religieuze vernieuwing toe te juichen, geven conformisten er de voorkeur aan om hun idolen te aanbidden en spiritueel alles bij het oude te laten.

Niet dat het anders is in de niet-Joodse wereld. Als Socrates, Plato, Kant of Spinoza vandaag zouden leven, zouden zij – behalve hier en daar in een filosofisch vaktijdschrift dat door niemand wordt gelezen – hun naam slechts sporadisch in de media terugvinden. Onze generatie begrijpt niet dat we zonder deze giganten uit het verleden nog steeds zouden leven in een primitieve wereld zonder de kennis en luxe die de wetenschap ons bracht. Of we het nu wel of niet eens zijn met deze denkers, zij waren het die hebben gezaaid opdat wij door de eeuwen heen hebben mogen oogsten. Vandaag zouden deze filosofen worden bedolven onder een zee van soundbites die slechts dienen om het eigen gelijk te bevestigen.

Zo is het ook met het jodendom. De meeste Talmoedleraren realiseren zich niet dat de schrijvers, wiens ideeën ze onderwijzen, zich in hun graf zouden omdraaien als ze wisten dat hun opinie tot dogmatiek verheven is. En over dogma’s mag niet worden gediscussieerd. De wijzen van vroeger wensten dat hun ideeën zouden worden getest, bediscussieerd, doordacht en opnieuw geformuleerd. Zij wisten dat geloofszaken kneedbaar in plaats van statisch moesten zijn. Halacha is het praktische resultaat van leven met een niet-afgerond geloof. Het blijft altijd opwindend en altijd onderhevig aan verandering zonder dat de grote pilaren van het jodendom worden aangetast. Zij wisten dat alleen zo het jodendom de verlammende angst voor rigide tradities kon vermijden en tegelijkertijd niet vervagen tot een utopische droom.

Ouders van nu die ongerust zijn over het gebrek aan enthousiasme voor het jodendom van hun kinderen, realiseren zich niet dat zijzelf een systeem steunen dat enthousiasme onmogelijk maakt.

Het hedendaagse jodendom heeft dringend behoefte aan welbespraakte critici. Het heeft Einsteins, Freuds en Pasteurs nodig om de ongekende mogelijkheden en grootheid van het jodendom te kunnen overdragen. Het jodendom moet overnieuw worden uitgedaagd door nieuwe Spinoza’s en Nietzsches. Meedogenloze atheïsten zouden onze rabbijnen angst moeten inboezemen en hen dwingen om tot gedurfde ideeën te komen.

Het is hoog tijd om de koe bij de hoorns te vatten en ons niet langer te verschuilen achter de excuses die uiteindelijk het jodendom in een façade zullen veranderen. We kunnen ons niet langer veroorloven om steeds weer over onze schouder te kijken. Alles in het jodendom vraagt moed. Het doel is niet om de absolute waarheid te vinden, doch de inspiratie om er eerlijk naar te zoeken. Tora-studie is de belangrijkste taak in het leven, maar ook de gevaarlijkste omdat het zo makkelijk leidt tot zelfgenoegzaamheid en spiritueel bedrog. De pijniging van onze ziel is een stuk makkelijker dan het verheffen van onze geest.

Wij zouden moeten zoeken naar het jodendom in zijn embryonale staat toen het nog niet was vastgenageld in de Halacha zoals we die vandaag kennen. We moeten terug naar de grote ideeën van toen. Controverses en verschillende meningen moeten we benutten opdat we de spirituele behoefte van de moderne mens kunnen beantwoorden en zijn ziel inspireren.

We zouden een voorbeeld moeten nemen aan de grote Nederlandse schilder Rembrandt, die - anders dan zijn generatiegenoten - het Nederlandse landschap gebruikte om verborgen thema’s te tonen en daarmee het bovennatuurlijke verbond met een werkelijkheid die hij geestdriftig hervormde om een nieuwe creatie te ontwikkelen. Ondanks dat hij voortdurend in conflict was met zijn omgeving, is juist hij maatgevend voor zijn tijd. Omdat hij ons inzicht gaf in alle dimensies van zijn kunst, spreekt Rembrandt ons ook vandaag nog aan. Zijn kunst was uniek en nooit eerder vertoond. De uniciteit van kunst is analoog aan die van religie, in die zin dat men kunst of religie niet kan erven. Men moet er voor knokken. Kunst behoort niet kant en klaar te zijn. Evenzo staat het met de religie. De taak van de kunstenaar is om de toeschouwer te storen en wakker te schudden. Wanneer hij vermoeid zijn werk staakt, laat hij het aan anderen over om het te continueren. Met de Joodse traditie is het niet anders. Die krijgt men niet zo maar. Religieus leven is leven in permanent conflict. Het jodendom staat nog altijd in de steigers. Mijn mening is dat die moeten blijven staan terwijl wij verder bouwen.

Ik pleit hier niet voor reformistische veranderingen, zo vaak uitsluitend gebracht als vernieuwing vanwege vernieuwing. Hoe vaak zijn ze geen gevolg om het ons makkelijk te maken en ons goed te doen voelen en verder te laten dromen. De geschiedenis leert ons dat deze aanpak niet werkt omdat werkelijk religieuze beleving te vaak ontbreekt. Zelfs als verbetering vooralsnog twijfelachtig is, moeten we niet bang zijn om enthousiast aan vernieuwing te blijven werken. De tijd is aangebroken dat we anders gaan denken over de traditionele methodes van Joods onderwijs. We hebben een ander soort jesjiewa nodig: een waar studenten in hun geloof worden uitgedaagd, waar zij worden geconfronteerd met Joodse en niet-Joodse denkers, waar zij zich bewust worden dat niet zekerheid maar twijfel educatie oplevert, waar niet de rabbijnse autoriteit maar religieuze authenticiteit almachtig is. Een jesjiewa waar leraren de moed opbrengen om hun twijfels met studenten te delen. Studenten moeten weten dat het jodendom ons leert om met onzekerheid om te gaan en er mee te groeien; dat wij juist door onze onzekerheid religieus kunnen zijn. Studenten moeten leren dat jodendom de kunst is om afdoende conclusies te trekken uit onvoldoende feiten. Zo is het leven nu eenmaal, want onze enige zekerheid is een redelijke mate van waarschijnlijkheid.

Het is hoog tijd dat in Israël opnieuw ‘Tenten van Abraham’ worden gebouwd waar religieuze en niet-religieuze Joden de zienswijzen van grote geesten uit vroegere en latere generaties kunnen bestuderen en beargumenteren. Waar studenten zich kunnen verdiepen in het wonder van het jodendom, haar strijd en zorgen en haar zoektocht naar nieuw begrip van zichzelf. Het moet een plaats zijn waar eerlijke discussie mogelijk is, zelfs wanneer dat leidt tot het in vraag stellen van componenten die nu als fundamenteel worden gezien. Het was Abraham tenslotte zelf die het Joodse volk opdroeg de afgoden te breken en de heilige koeien te slachten. Ongetwijfeld zal dit leiden tot verwoede argumentatie en vurige discussie. Laten we nooit vergeten dat het juist tegenstellingen zijn die ons de spirituele emancipatie brachten.

Grote veranderingen kunnen bevrijden, ze kunnen ook pijnlijk zijn. Maar zonder verandering is er niet alleen geen toekomst voor het jodendom, zonder verandering is ons jodendom zinloos.

We hebben dringend behoefte aan een nieuwe manier van denken die de Tora in het midden van ons bestaan plaatst. We hebben moedige ideeën nodig die ons ontvankelijk maken voor een hernieuwde confrontatie met Gods aanwezigheid. Dat vereist heldenmoed en misschien zal het oncomfortabel en pijnlijk zijn. Maar in het eeuwige conflict in het hart van de mens zorgt het wel voor de bevrijdende ademteug.







1. Eruvin 13b.

2. M.M. Thulstrup’s ‘Kierkegaard’s Dialectic of Imitation’, in H.A. Johnson and N. Thulstrup (eds.), A Kierkegaard Critique (New York: Harper, 1962) p. 277.

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2024

Columns 2023

Columns 2022

Columns 2021

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013