Na het succes van Leven & Lot is nu gelukkig ook de vertaling van Alles stroomt van de Russische schrijver Vasili Grossman herdrukt met een nawoord van Ronald Bos. In dat nawoord besteedt Bos ruim aandacht aan de levensloop van Grossman en aan de tegenwerking die Grossman in Rusland ondervond waardoor Leven & Lot en Alles stroomt eerst na zijn overlijden konden worden gepubliceerd. Ronald Bos behandelt in zijn nawoord de Joodse thematiek in het werk van Grossman wel maar het is goed hier nog eens te benadrukken dat ook Leven & Lot terecht is opgenomen in de canon van moderne Joodse literatuur. Het behoort tot de boeken die voor de kennis en het begrijpen van de Joodse geschiedenis en het Joodse lot onmisbaar zijn.
Grossman schrijft over de menselijke tragedie die zich in zijn tijd heeft voltrokken. Hij was als frontlijnjournalist persoonlijk aanwezig bij de slag om Stalingrad en bij de bevrijding van Treblinka. Hierdoor en ook door zijn Joodse achtergrond kon Grossman twee thema’s met elkaar verbinden: de oorlog tussen Duitsland en Rusland en de moord op de Joden. Duitsland en Rusland kenden allebei, wat Grossman noemt, het staatsantisemitisme. Het volgende stadium van staatsantisemitisme, schrijft Grossman, is uitroeiing en dat gebeurde in de twintigste eeuw onder het fascisme. Grossman heeft het antisemitisme, in het Rusland van zijn tijd wijd en zijd verspreid, onverbloemd beschreven.
In Leven & Lot is Viktor Strum het alter ego van Grossman. Voor de oorlog had Strum over zijn Joodse achtergrond nooit nagedacht. De oorlog maakte dat anders. Al in het eerste gedeelte van Leven & Lot ontvangt Viktor Strum een brief van zijn moeder, Anna Strum. Die brief, met als datum 14 september 1941, beschrijft het leven van Anna Strum achter het prikkeldraad van het getto en is terecht een indrukwekkend monument voor de vermoorde Joden van Oost-Europa genoemd. Anna Strum weet dat de Duitsers samen met de Oekraïense politiemannen de Joden neerschieten. Ze voorziet haar dood en beschrijft in haar brief de plaats waar je moeder zal liggen en, zo eindigt de brief, dit is de laatste regel van je moeders laatste brief ...
In januari 1944 bereikte Grossman met de Russische troepen de stad Berditsjev, ten westen van Kiev. Als Iosif Solomonovitsj Grossman was hij daar op 12 december 1905 in een geassimileerd en zeker niet religieus gezin geboren. Van de 60.000 inwoners van Berditsjev waren 30.000 Joods. ‘De hoofdstad van de Jidden’ werd de stad wel genoemd. Toen Grossman Berditsjev bereikte, waren er vrijwel geen Joden meer. Als journalist heeft hij uitgebreid onderzoek naar hun ondergang gedaan en het schokte hem het meest dat een niet onaanzienlijk gedeelte van de plaatselijke bevolking mede schuldig was aan de gruweldaden. Er waren in Berditsjev maar 25 SS’ers. Niettemin zijn daar op 5 september 1941 in één dag 10.000 Joden doodgeschoten. In twee dagen, op 15 en 16 september 1941, zijn nog eens bijna 20.000 Joden omgebracht. Ze zijn allemaal in massagraven terechtgekomen. Het gebeurde stond model voor het meer bekende bloedbad van Babi Jar, waar eind september 1941 tienduizenden Joden zijn omgebracht. Ik haal dit alles uit het boek van John en Carol Garrard (dat Ronald Bos niet noemt), The Bones of Berdichev, The Life and Fate of Vasily Grossman. John en Carol Garrard waren in 1994 in Berditsjev. Daar stond een monument ter herinnering aan de gebeurtenis van medio september 1941, met als opschrift dat ter plaatse 18.640 Sovjetburgers door de fascisten zijn vermoord. Geen woord dat deze 18.640 slachtoffers allen Joden waren, geen van hen uitgezonderd. Geen woord ook over de actieve rol van de Oekraïense politie. Eén van de slachtoffers was Jekaterina Saveljena Vitis, de moeder van Grossman. Dat het hem niet is gelukt zijn moeder tijdig uit Berditsjev weg te krijgen, heeft Grossman zichzelf nooit kunnen vergeven. Leven & Lot is aan haar opgedragen.
Grossman heeft twee keer, in 1950 en in 1961, ontroerende brieven aan zijn in Berditsjev omgebrachte moeder gericht. Ik denk dat mijn liefde voor u en dit verschrikkelijke verdriet tot de dag van mijn dood niet zullen veranderen, schrijft hij in 1950. En in de brief van 1961: Als ik sterf, leeft u voort in het boek dat ik aan u heb opgedragen. Grossman is overleden op 14 september 1964. Vóór zijn dood schreef Grossman dat hij begraven wil worden op de Joodse Vostrykovskoe begraafplaats en, zo voegde hij daaraan toe, ik wil ook graag dat mijn boek wordt uitgegeven. Het boek van Grossman is uitgegeven en hij ligt op die Joodse begraafplaats. En zo gaf hij, ik citeer Garrard, uiting aan zijn verbondenheid met het Joodse volk.
Vasili Grossman, Alles stroomt, De Geus, 2009. John and Carol Garrard, The Bones of Berdichev, The Life and Fate of Vasily Grossman, The Free Press, 1996. Over Grossman schreef ik ook in het laatste nummer van Kol Mokum, het kwartaalblad van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam (5769-3).