In de virtuele wereld kom je de raarste types tegen: op facebook mannetjes die zeggen dat ze ergens in de Afghaanse woestenij zitten en graag vrienden met je willen worden, of types die alles van jou willen weten zonder zelf ook maar twee woorden over zichzelf prijs te geven. Op twitter zien we veel anonieme brulaapjes en soms een brulaapje dat precies weet tot hoe ver hij moet gaan, voordat hij een aangifte aan z’n broek krijgt. De echte abjecte, overboord tweets worden in 99 van de 100% gemaakt door anonieme lieden, die laf vanachter hun door privacywetten beschermde computer de meest racistische, discriminerende en antisemitische uitspraken doen.
En ja, er zijn er ook bij die dreigen. Binnen een paar seconden gedaan, de ether in geslingerd en met grote kans op geen enkele juridische consequentie, want vooral op facebook en twitter kun je over het algemeen anoniem he-le-maal los. De providers in kwestie verschuilen zich achter ‘de wet’, wat in vrijwel alle gevallen neerkomt op het laten stromen van Gods water over Gods akker.
Het doet me bijna nostalgisch verlangen naar ‘die goede oude tijd’. Want kijk, toen moest je er als gedreven bedreiger echt nog iets voor doen als je mensen anoniem wilde beledigen, discrimineren of naar het hiernamaals wensen. Dan moest je eerst kranten kopen om daar letters uit te knippen (allemaal met handschoentjes aan vanwege de vingerafdrukken natuurlijk ;-)). Dan met Pritt-stift aan de slag, woordje voor woordje of soms lettertje voor lettertje je zinnen formuleren. Dan een envelop vinden en die uiteraard niet met je tong, maar met een watersponsje dichtplakken. Postzegel erop (liefst een zo gewoon mogelijke) en dan daarna vanuit vooral een andere woonplaats dan de jouwe, de brief op de bus doen. Die anonieme sujetten moesten er echt nog iets voor over hebben.
Tegenwoordig gaat het anders. Je gaat in je warme huisje achter je computertje zitten, kopje koffie of biertje erbij, helemaal los gaan en zodra je gedachte zich heeft gevormd, het hersenspinsel meteen het net op slingeren. Niets meer nadenken over zinsopbouw (daar had je vroeger de goede letters voor nodig die je dan moest uitknippen), want waar de voorgangers van de huidige brulaapjes nog echt wat energie moesten stoppen in hun snode plannen, kan dat nu in ultieme luiheid binnen een minuut.
Valt er veel tegen te doen? Nou, nee, slecht, alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen. Zelfs twitterconversaties waarvan iedereen weet dat het antisemitisme er van afdruipt, zijn verdomd moeilijk aan te pakken. De uitingen van haat worden steeds talrijker, luider en brutaler. Wat we twintig jaar geleden nog voor onmogelijk hielden, is nu op internet gemeengoed geworden. Steeds vaker word ik, ook op twitter, geconfronteerd met mensen die bijvoorbeeld de omvang van de Holocaust openlijk in twijfel trekken.
Daarnaast wordt de roep om ultieme vrijheid van meningsuiting, zoals die wordt gebezigd in de Verenigde Staten, ook hier in Nederland steeds luider. En hier in Nederland wordt gebruik gemaakt van sites in de Verenigde Staten waarop teksten staan die hier in Europa dan nog wel verboden zijn, maar daar niet, vanwege die vrijheid van meningsuiting. Daar valt inderdaad heel weinig tegen te doen.
Dus daarom maar niets doen? Ik dacht het niet. Misschien vallen dit soort uitingen niet altijd juridisch aan te pakken, maar je kunt wel blijven melden, bijvoorbeeld bij CIDI. Dat melden is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Als wij in beeld willen brengen dat dit soort uitingen hand over hand toeneemt, dan zullen we daar vooral en als eerste zelf iets aan moeten doen. Daarom: meld antisemitisme! Waar je het ook tegenkomt: zowel op straat als in de (sociale) media. CIDI is er klaar voor.
Met dank aan Wilco Boom, NOS. Hij weet zelf wel waarom.