Vergelijken

Esther Voet

vrijdag 28 juni 2013

Als Amsterdamse reis ik iedere dag heen en weer tussen hoofdstad en Hofstad. Ik ben verknocht aan Amsterdam. Ik hou van de Negen Straatjes en de Jordaan, geniet van het bootje voor de deur waarmee ik in de zomer door de grachten vaar en dan iedere keer weer nieuwe pandjes ontdek die me niet eerder waren opgevallen. In Amsterdam heb ik het gevoel van vrijheid, dat alles kan zolang je de ander ook maar in zijn of haar waarde laat. Mijn favoriete hobby, mensen kijken, is dan ook het best uit te voeren in Mokum.

Maar eerlijk is eerlijk, voor Den Haag valt ook iets te zeggen. Ik drink liever een borreltje op het Plein dan op de Dam en in het compacte Haagse winkelhart is het veel beter shoppen dan op de Nieuwendijk, in Kalver- of Leidsestraat. Echt, doe maar eens een vergelijkend warenonderzoekje. Het Voorhout vind ik een van de mooiste plekjes van Nederland, met zijn statige bomen. In de winter, wanneer er een sneeuwtapijt ligt, ademt het een verstilde, Couperusachtige sfeer. In de zomer heb ik op donderdagen het gevoel dat ik op vakantie ben als ik onder het lommerrijke groen over de antiekmarkt loop.

Aan de andere kant doet de ijsbaan op het Leidseplein in de winter veel intiemer aan dan het wat armoedige beachvolleybaltoernooi dat in de zomer op het Plein wordt gehouden. En als het regent is het helemaal van een grote treurnis. In Den Haag is het in lente, zomer en herfst steevast vijf graden kouder, ten minste, zo voelt het aan met die eeuwige wind van zee. Gevolg: iedere ochtend sta ik voor mijn kledingkast met de vraag: wat voor weer zal het zijn in Den Haag?

Hoewel Jeruzalem en Tel Aviv op ongeveer dezelfde afstand liggen als Amsterdam en Den Haag, is het verschil tussen het eerste setje veel groter. Iedereen die beide steden kent, heeft een voorkeur: je houdt óf van Jeruzalem óf van Tel Aviv. Ik beschouw mezelf als overloper. Ooit ging mijn voorkeur uit naar het van religie doordrongen, gespleten fenomeen Jeruzalem, maar hoewel de stad altijd een plekje in mijn hart zal houden, wint Tel Aviv het inmiddels. Ook hier dat gevoel van vrijheid om te kunnen zijn wie je bent, de creatieve buzz die er heerst. Tel Aviv, gay capital of the world, heeft een uitbundige scene waar Amsterdam jaloers op kan zijn. En dan al die prachtige mensen. In Tel Aviv loop ik altijd rond met een gevoel van: waar is het feestje?

Mijns inziens is het dan ook onvoorstelbaar dat een persoon van wie ik niet zo’n hoge Dunk heb, een schreeuwertje met een pathetische behoefte aan aandacht, het in zijn kronkelbrein haalt om Israël te vergelijken met … Iran. Ja, je leest het goed … Ik vraag me af waar en wanneer de kortsluiting bij de heer Von der Dunk heeft plaatsgevonden, maar dat die heeft plaatsgevonden is evident. Elke vergelijking gaat immers mank. Kijk alleen al naar het democratisch gehalte van de twee landen, naar de vrijheid die Israëlische burgers hebben om te kunnen zijn wie je bent en dat in alle diversiteit te kunnen vieren, terwijl de Iraniërs zuchten onder het juk van een mullahbewind en vrouwen niet eens zonder hoofddoek de straat op mogen.

Ik vroeg mij na het lezen van de column in de Volkskrant waarin Von der Dunk deze vergelijking maakt, af of de kortsluiting ongeneeslijk zou zijn. Ik vrees van wel. Of, misschien, wacht … Zou de heer Von der Dunk wellicht de moed hebben om zich zelf eens te onderwerpen aan een vergelijkend warenonderzoekje? Zou hij het aandurven om met zijn vriend een dagje door Tel Aviv te lopen, hand in hand, zo nu en dan zoenend? En zou hij dat dan ook eens willen proberen in een willekeurige stad in Iran? En dan eens kijken wat er gebeurt …

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.
Beste Esther, "Wat goed is voor Caesarea is slecht voor Jerushalaïm" en vice versa wordt er in onze geschriften gezegd duidend op morele waarden en dat geldt eigenlijk nog steeds in het verschil Tel Aviv - Jerushalaïm. Mensen als Von der Dunk hebben geen vrienden en ik betwijfel of hij met b.v. Van Agt je suggestie zou aandurven. VdD valt onder de categorie kinderen van NSBers die GEEN breuk met het verleden hebben kunnen maken vandaar zijn ongebreidelde anti-semitisme.
Het valt me op dat er in dit stuk niet wordt ingegaan op hetgeen von der Dunk feitelijk betoogt. Von der Dunk beweert in zijn stuk niet dat de democratie in Iran op eenzelfde niveau functioneerd als die van Israel, of dat homorechten in Iran net zo goed geregeld zouden zijn als in Israel. Hij legt wel de hypocriete westerse houding bloot t.o.v. geopolitieke tegenstanders van het westen (in dit geval geleid door de Verenigde Staten) en bondgenoten. Wel kritiek en sancties op Iran (die volgens o.a. NRC-correspondent Thomas Erdbrink enkel de gewone bevolking treffen, het Iraanse regime spint er juist garen bij) maar geen sancties op Israel (vanwege haar bezettingspolitiek) of op Saudi Arabie (een land dat onder andere op bloederige wijze een opstand in een van haar buurlanden heeft helpen neerslaan). De democratie mag overigens binnen Israel zelf misschien beter functioneren dan in Iran, feit blijft dat de situatie in Gaza en de West-Bank, twee gebieden die uiteindelijk worden gecontroleerd door Israel wel degelijk net zo slecht, of eigenlijk zelfs nog een stuk slechter, te noemen is dan de situatie in Iran. De mensen aldaar hebben dus niets aan die mooie Israelische democratie, terwijl ze wel lijden onder het beleid van diezelfde democratie.
Deze vergelijking is eerder gemaakt door Israëlische mensenrechtenbewegingen i.v.m. de excessen van sexe-gebaseerde segregatie; ook de Vrouwen van de Kotel laten zich niet onbetuigd. Het is uiteraard retoriek, maar wel met een serieuze ondertoon. De vraag is dus waarom deze organisaties dit wel mogen zeggen en Von der Dunk niet.

Columns 2014

Columns 2013