In Café Aroma zit ik op het einde van de dag Hier en daar in Israël te herlezen, een boek van Amos Oz, met als ondertitel: verslag van een reis. Oz trok in oktober en november 1982 door Israël en sprak met mensen uit alle lagen van de bevolking: jonge Arabieren in Ramalla, een settler uit de nederzetting Tekoa op de Westoever, ultra-orthodoxe jesjivastudenten, boze Sefardische Joden uit Beth Sjemesj (dat toen nog een achtergestelde stad was met een voornamelijk Noord-Afrikaanse bevolking).
In het eerste hoofdstuk loopt Oz door Ge’oela, een ultra-orthodoxe wijk in Jeruzalem. Het straatbeeld dat hij daar ziet, lijkt zo uit het Poolse of Oekraïense sjtetl te zijn gekomen. ‘Hier in het noordwesten van Jeruzalem is alles nog net zo als het was. De Verlichting en de assimilatie, de terugkeer naar Zion, de moord op de Joden van Europa en de stichting van de staat lijken te zijn verzwolgen door de bloei van dit jodendom, vurig en tropisch, alles onder zich bedelvend als een oerwoud,” schrijft hij.
Ik herken zijn dubbelzinnige gevoelens tegenover de ultra-orthodoxie, enerzijds verwerping, anderzijds bewondering, waarover hij zegt: “Je hebt niet het recht walging te voelen omdat tussen toen en nu deze werkelijkheid vermoord en uitgewist en verbrand is door Hitler. Evenmin mag je jezelf een geheime bewondering toestaan voor de ongelooflijke levenskracht van dit jodendom, omdat het steeds meer aangroeit en een bedreiging vormt voor jouw geestelijk bestaan, terwijl het de wortels van je wereld aanvreet, zich voorbereidend om alles te beërven als jij en je nakomelingen er niet meer zullen zijn.” Het staat lijnrecht tegenover het humanistisch zionisme van Oz, die in die tijd nog lid is van kibboets Choelda. En de strijd tussen moderniteit en religieuze traditie die hij beschrijft, is nog immer actueel in Israël (‘moderniteit’ is de onhandige vertaling van het Engelse begrip ‘modernity’).
Terwijl ik aan het lezen ben, verzamelt zich een groepje mensen bij de bar van Aroma, ik zie alleen hun ruggen. Boven hun hoofd vertoont de plasma-tv een geluidloze voetbalwedstrijd, maar daar lijken ze niet naar te kijken. Een Arabische werknemer achter de bar stelt zich op met een digitale camera in de hand. Baroech ata Adonai, Eloheinoe Melech Haolam, asjer kidsjanoe bemitswotav wetsiwanoe lehadlik ner sjel Chanoeka, klinkt het opeens en aan de meeste tafeltjes wordt luid Amen! geroepen. Vanuit het groepje wordt een aardewerken chanoekia op de bar aangestoken. Het wordt me warm om het hart. De cafébezoekers zeggen de brachot mee, en zingen zelfs nog de eerste strofe van Maoz Tsoer mee. Daarna gaat men weer verder met koffie drinken, soep eten en de krant lezen. Als de kaarsjes na ruim een half uur zijn uitgedoofd, stap ik eens op.
De laatste avond van Chanoeka zag ik When memory comes – a film about Saul Friedländer van de Nederlandse cineast Frank Diamand. Een indrukwekkende weergave van het leven van de Joodse historicus Friedländer, die als kind ondergedoken zat in een Frans nonnenklooster en die later de studie “Nazi Germany and the Jews” (twee delen) schreef.
Frank Diamand belandde als kind zelf met zijn ouders in Bergen-Belsen. Hij legde uit dat het hem veel jaren van therapie heeft gekost om zijn talenten volledig te kunnen ontplooien. Het resultaat (deze film) is indrukwekkend – hij werd in Nederland door de Joodse Omroep uitgezonden op een tijdstip dat weinig mensen kijken; het is zeer de moeite waard te proberen hem alsnog te zien.