Afgelopen vrijdag, 21 mei, om 02.00 uur ’s nachts, trad het staakt het vuren tussen Israël en Hamas in werking, en tot nu toe, 25 mei, is het in stand gebleven. Vanaf zondag de 23ste konden alle Israëlische kinderen weer naar school en hoefde men in Israël en in Gaza niet meer bang te zijn voor raketten of bommen. Het is een tijdelijke pauze in het conflict; een echte oplossing blijft uit.
Vrijdagnacht leek het in Jeruzalem alsof er nog steeds werd geschoten, maar dat was vuurwerk en schieten in de lucht als uiting van feestvreugde van Palestijnen in Beit Safafa of andere Palestijnse wijken. De meeste Israëli´s zijn sceptischer en vinden dat Israël en Hamas alle twee als verliezers uit deze mini-oorlog zijn gekomen. De schattingen op een volgende geweldsuitbarsting met Hamas lopen uiteen van vijf maanden tot een paar jaar.
Op Sky TV zie ik een (zeldzaam) interview met Machmoed Al-Zahar, medeoprichter van Hamas, bij hem thuis nadat hij is opgedoken uit de schuilbunker waar hij tijdens de gevechten zat. Hij is van mening dat de staat Israël geen recht van bestaan heeft. Hamas heeft de overwinning behaald doordat hun raketten dichtbevolkte Israëlische steden hebben bereikt. "We zullen zien hoe lang de Israëli's daar tegen kunnen”, zegt hij. De interviewer merkt op dat doelbewust raketten afschieten op burgers een oorlogsmisdaad is. Dat vindt Al-Hazar niet, want Israël is Arabisch gebied, islamitisch gebied.
En waarom geeft Hamas zoveel geld uit aan militaire infrastructuur, tunnels, raketten, mortieren, in plaats van te zorgen voor Gaza´s verarmde bevolking? “Dat doen we om ons te beschermen tegen de Israëlische agressie.” (Maar Hamas valt zelf voortdurend Israël aan, als het niet met raketten is dan worden er molotovballonnen gestuurd naar de dorpen en kibboetsim rond de grens met Gaza, die voor talloze branden hebben gezorgd. En de Palestijnse bevolking heeft geen toegang tot die ondergrondse tunnels, die zijn voor de militanten, evs)
Aan de Israëlische kant beweert premier Netanjahoe dat “wij Hamas jaren op achterstand hebben gezet." Veel commentatoren zijn het daar niet mee eens. Hamas heeft feitelijk elf dagen lang grote delen van Israël lamgelegd; vliegveld Ben Goerion kon korte tijd niet worden gebruikt, en toen vluchten naar Ramon, in het zuiden, werden geleid, kwamen daar ook raketten terecht, buitenlandse vluchten werden gestaakt. Rond Gaza en in steden als Ashdod en Tel Aviv zaten mensen aan één stuk door in schuilkelders, scholen waren gesloten; dat is geen kleinigheid. Het is alleen aan de schuilkelders, versterkte kamers en het Iron Dome afweersysteem te danken dat in Israël maar twaalf dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Zonder die beschermende maatregelen waren het er honderden geweest.
Militair correspondent Avi Assacharov schrijft dat Israël tactische successen heeft geboekt, zoals het raken van raketlanceerinstallaties en het vernietigen van wapenvoorraden. Maar Hamas heeft strategische successen geboekt, heeft duizenden Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever gemobiliseerd, voor elkaar gekregen dat er vanuit Libanon en Syrië enige raketten werden afgevuurd en heeft vooral een groep (jonge, mannelijke) Israëlische Arabieren bij de strijd betrokken.
In 2014 begon de Israëlische operatie Protective Edge nadat Hamassympathisanten drie Israëlische tieners hadden gekidnapt en vermoord. Hamasleider Khaled Mashaal zei daarover later dat het doel van Hamas toen was een intifada uit te lokken op de Westelijke Jordaanoever, in Jeruzalem en in heel Israël. Dat lijkt nu beter te zijn gelukt. De verwoeste militaire infrastructuur in Gaza kan snel weer worden hersteld met de maandelijkse dertig miljoen dollar in contanten die met Israëls toestemming worden geleverd door Qatar.
Netanjahoe´s beleid om Hamas twaalf jaar lang 'in te dammen' – terwijl de terreurgroep ongehinderd zijn militaire infrastructuur kon versterken – is duidelijk aan herziening toe, aldus Assacharov. De grote verliezers van deze mini-oorlog zijn de bevolking van Gaza en van zuid en centraal Israël, tot Tel Aviv aan toe.
Wordt Gaza in het buitenland vaak “de grootste openluchtgevangenis” genoemd, in feite is het een groot militair strafkamp, onder de knoet van Hamas, die er sinds 2006 regeert en er in 2007 de Palestijnse Autoriteit verjoeg. Sami Obeid, radio-omroeper en politiek commentator, woont in het noorden van de Gazastrook. In een gesprek met Haaretz van 21 mei luidt zijn moedeloze antwoord op de vraag of de bevolking van Gaza Hamas nog steeds steunt: "De burgers in Gaza worden geregeerd door Hamas, ze kunnen daar niet aan ontsnappen, er is geen andere heerser. (…) Hamas heeft de macht en blijft aan de macht, want niemand wil Gaza. En Hamas zal vechten tegen wie dan ook die hen die macht wil ontnemen." Hij pleit er voor dat Israël de grenzen opent, opdat arbeiders uit Gaza in Israël kunnen werken en hun gezin kunnen onderhouden. "Let us live like human beings, or open the sea to us and we will leave for other places in the world."
De Israëlische bevolking is erger geschokt door de rellen tussen Arabieren en Joden in gemengd bevolkte steden dan door de raketten uit Gaza. Vooral in de arme, qua infrastructuur verwaarloosde stad Lod, niet ver van vliegveld Ben Goerion, met een bevolking van 75.000 personen waarvan tachtig procent Joods en twintig procent Arabisch, vonden er gewelddadige botsingen plaats. Arabische jongeren met messen trokken door de straten, staken vuilcontainers in brand en auto´s, meestal van Joodse eigenaars. Een paar dagen later stonden er nog dertig zwartgeblakerde auto-karkassen. Joodse inwoners gingen ook de straat op, sommigen gewapend.
De rellen hebben twee slachtoffers gekost, een 31-jarige Arabier die werd doodgeschoten door een Joodse burger, en een 53-jarige Joodse man wiens auto door een meute met stenen werd bekogeld. Er zijn synagoges bestormd en in brand gestoken; een Joodse vrouw die altijd trots zei te zijn geweest op het samenleven van Joden en Arabieren in haar stad, sprak nu over 'pogroms'.
Akko is het Arabische kuststadje dat een VN heritage site is vanwege de architectonische overblijfselen uit de Kruisvaarders- en de Ottomaanse tijd, neem ik aan, en tevens een modelstadje qua samenleven van Arabieren en Joden. Desondanks sneuvelden verschillende hotels en winkels die eigendom waren van Joden. Het kleine Arabesque hotel, eigendom van schrijver en vertaler Evan Fallenberg, dat hij met hulp van zijn zoon van een ruïne had verbouwd tot een Arts en Residence Centre, en vanwege zijn gezellige en vriendelijke sfeer geliefd bij toeristen, werd in één nacht, ondanks de poging tot bescherming door Arabische vrienden van de eigenaar, van binnen totaal verwoest door een meute Arabische jongeren, tot de omgekieperde vleugel aan toe.
Fallenberg zat de dag daarna sjiwwe op de ruwstenen stoep van zijn hotel, waarbij veel van zijn Arabische buren en vrienden hun ontsteltenis en steun kwamen betuigen.
Hetzelfde gebeurde met het restaurant Uri Buri en het Effendi Hotel, beide van de Joodse Uri Jeremias, die in brand werden gestoken. Jeremias gold als kampioen co-existentie. Net als bij Arabesque bestond de staf uit Arabieren en Joden. Een paar dagen na de vernielingen waren Joden en Arabieren samen met bezems en schoonmaakspullen in de weer om de rotzooi op te ruimen.
In verschillende steden in Israël demonstreerden Joden en Arabieren tegen de uitbarstingen van geweld, met leuzen als: Neen Tegen Geweld; Houd van je naaste als van jezelf; Rechtvaardigheid en Veiligheid voor Iedereen; Joden en Arabieren Weigeren Vijanden te Zijn. In Jeruzalem claxonneerden de voorbijrijdende auto´s – ik stond er bij – bijna allemaal goedkeurend met een ritmisch "dit- is- het- begin" getoeter. Het was dan ook zuid Jeruzalem, enclave van progressieve, hoogopgeleide burgers en westerse emigranten.