“Ik hoop dat de spanning te harden is,” schreef een dierbare vriendin uit Nederland mij op 5 september voordat Rosj Hasjana inging, over de eventuele Amerikaanse inval in Syrië. Die spanning over de inval en de consequenties voor Israël, was toen al flink afgenomen, al hoorde ik nog over mensen die in de rijen voor gasmaskers op de vuist gingen. Ik was net terug in Jeruzalem en ging zaterdagavond 31 augustus langs bij Y., een Nederlandse vriendin die vlakbij woont. We zouden samen naar de aangekondigde speech van Obama kijken; we spraken af dat als de Amerikanen inderdaad deze nacht een vergeldingsactie zouden inzetten, ik bij haar en haar dochter zou overnachten, zodat ik niet alleen zou zijn. Obama’s toespraak was aangekondigd om kwart over acht, we hadden ons op het bed in haar ‘tv-kamer’ genesteld, maar hij kwam alsmaar niet, wel een eindeloze rij commentatoren die de tijd opvulden met gebeuzel. Y. was intussen bezig een aantal flessen met water te vullen en die in de koelkast te zetten, als oorlogsvoorraadje voor het geval dat …
Eindelijk verscheen Obama op het gras voor het Witte Huis. Zijn speech werd simultaan vertaald in het Hebreeuws en die talen tetterden zo door elkaar dat het moeilijk was nog iets te verstaan. Maar zijn gelaatsuitdrukking was duidelijk: vastberaden, hier werden daden gesteld. We begrepen wel dat er die nacht nog niets zou gebeuren omdat er toestemming gevraagd ging worden aan het Congres, dat pas vrijdag 6 september bijeen zou komen. Okay, geen logeerpartij dus, en genoeg tijd om behalve eten voor drie dagen (jontef!) ook nog noodrantsoenen van flessen water en zakjes nootjes aan te leggen.
De Rosj Hasjanasfeer verdreef alle andere gedachten, het ging er nu alleen maar om in welke sjoel je diensten ging bijwonen en voor welke van de zeven maaltijden je werd uitgenodigd. Twee hoogtepunten voor mij: de ochtenddienst in de orthodoxe Grote Synagoge, waar we vanaf de vrouwengalerij een schitterend uitzicht hadden op de ronde zaal van de sjoel, met een even schitterende akoestiek, ieder woord van rabbijn of chazzan was, zonder microfoon, duidelijk te verstaan. En het heeft iets bijzonders het oenetane tokef te horen, uitkijkend op een zee van in witte tallitot gehulde mannen. Het had iets van een sacraal concert, en de dreiging vanuit Syrië gaf een grote urgentie aan de gebeden.
Dat was ook het geval tijdens de tweede ochtenddienst in Kol Haneshama: Rabbi Weiman-Kelman leidde een meditatieve dienst, met stille meditaties, ademoefeningen, en het melodieus chanten van regels uit de gebeden. (Er was gelijktijdig een tweede reguliere dienst). Veel deelnemers, ook oudere mensen. Kelman liep rond in een wijde witte broek, met een wat grijsgewassen talliet omgeslagen, blote voeten in sandalen, een ouderwets rond wit mutsje met goud op z’n hoofd, zo totaal anders dan wat ik in de LJG zou meemaken, and I loved it. Midden in de dienst een gespreksgroep over de fragiliteit van het leven, naar aanleiding van het oenetane tokef-gebed. En als vrolijke uitsmijter een uitstekende sjofarblazer, die in het dagelijks leven professioneel saxofoon speelt.
Ik had drie dagen geen radio en geen computer aan, de buitenwereld drong heerlijk niet tot me door. Op de derde dag, sjabbat, klopte aan het eind van de middag een kennis van me aan de deur, voor een kopje thee en een praatje. Zij had geluisterd naar een analyse van een van Israëls militaire commentatoren. Ze kwam nogal panisch binnen, met berichten over de chemische aanvallen die ons te wachten stonden als Obama zijn ‘beperkte aanval’ op Syrië zou uitvoeren. “Maar we hebben toch gasmaskers?” zei ik onnozel. Ze snoof minachtend. “Gasmaskers? Met chemische aanvallen vallen je vingers van je handen.” Daarna gingen we maar over andere zaken praten, over Europa en welke familieleden we daar allemaal hebben, en werd het toch nog gezellig.
En nu, 12 september, is duidelijk dat Poetin Obama de gelegenheid heeft gegeven zonder al te veel gezichtsverlies uit zijn hoge boom te klimmen. De reacties in Israël zijn gemengd: opluchting versus ‘Het regime van Assad is alleen maar tijd aan het winnen’. Er heerst scepsis of Syrië werkelijk zijn enorme voorraden aan gifgassen en andere chemische troep zal opgeven, en ook aangaande de mogelijkheid om in de huidige toestand de plekken waar de troep ligt opgeslagen te inspecteren en te bewaken; zelfs Peres waarschuwde dat Syrië niet te vertrouwen is. Maar de hoofdredactie van Ha’aretz prijst ‘Obama’s wijze besluit om terug te krabbelen’.
Een Nederlandse reaguurder schreef op internet dat de Amerikaanse president zijn te vroeg gegeven Nobelprijs beter aan Poetin kon afstaan. Gezien het feit dat de Russen op dit moment opnieuw wapens leveren aan het Syrische bewind lijkt me dat net zo’n grote gotspe. Die Nobelprijs mag van mij gaan naar de artsen en verpleegkundigen van drie ziekenhuizen in Noord-Israël, het Rebecca Sieff (of Ziv) ziekenhuis in Safed, het Western Galilee ziekenhuis in Nahariya en het Poriyat ziekenhuis in Tiberias, waar Syrische oorlogsslachtoffers worden behandeld. Al in februari dit jaar heeft de IDF in alle stilte een veldhospitaal geopend aan de Israëlisch-Syrische grens, waar gewonde Syriërs eerste hulp krijgen, terwijl de ernstig gewonden naar één van deze drie ziekenhuizen worden vervoerd. Het gaat tot nu toe om meer dan 130 (andere bronnen melden: 300) ernstig gewonde mannen, vrouwen en kinderen. Er zijn levensreddende operaties verricht. Alles met veel begrip voor de angst van de Syrische patiënten, wanneer die ontdekken in een ziekenhuis van De Vijand te zijn beland. In deze ziekenhuizen werkt (vaak tot verbijstering van de Syrische patiënten) een gemengde staf van Joden, Christenen en Droezen. Arabisch sprekende sociaal werk(st)ers stellen hen dus gerust. In het Western Galilee ziekenhuis lag bijvoorbeeld een 23-jarige Syriër, slachtoffer van een explosie. Een metaalscherf was door zijn kaak en wang gedrongen en tenslotte in zijn borst blijven steken. In Syrië had hij een tracheotomie gekregen (opening in de hals) om hem te helpen ademen, maar daardoor had hij maanden niet kunnen eten. Tandchirurgen in het ziekenhuis wisten zijn kaak te herstellen en daardoor kon zijn halswond langzamerhand ook helen. De medische staf raakte erg op hem gesteld en bracht hem kleren, boeken en kleine hapjes vanaf het moment dat hij weer kon eten. Toen hij maanden later het ziekenhuis verliet, huilde hij en beloofde terug te komen met zijn gezin – als het vrede zou zijn. Dit zijn de kleine prachtige dingen die gebeuren binnen dit gruwelijke conflict – mensen ontmoeten elkaar en merken dat de zogenaamde ‘vijand’ even menselijk is als zijzelf ...