Voor Rosj Hasjana en Jom Kipoer ging ik dit jaar samen met E. - die er lid is -, naar de Gerard Dousjoel, in de buurt van de Albert Cuypmarkt. Het in neo-classicistische stijl opgetrokken sjoelgebouw dateert van 1892, het werd gebouwd in opdracht van de asjkenazische vereniging ‘Tesjoengat Jisraeel’ (Hulpe Israels). Architect was E.M. Rood. Twee van mijn voorouders van moeders kant, Elias en Salomon Snuyf, behoorden tot de oprichters van de sjoel, dus voor mij is het een familiesjoeltje. Het is er ‘schwarzer’ dan ik gewend ben, maar je wordt er door rabbijn Shmuel Katz, een echte chassied, altijd met een grote glimlach ontvangen, wie je ook bent, hoe je er ook uitziet. Ik volgde de dienst vanaf het vrouwenbalkon, waar je een mooi zicht hebt op de benedenverdieping, zelfs als je niet over de mechitsa heenkijkt, wat ook kan en veelvuldig gebeurt. Door de gebogen houten, grijsblauw geschilderde zoldering is de akoestiek uitstekend – ik kon het lajenen van chazzan Abby Israels en de tweede chazzan woordelijk volgen. (In de Aron Schuster sjoel lukt me dat helemaal niet.)
Na afloop van de dienst op de eerste dag Rosj Hasjana, werden we maar mondjesmaat naar buitengelaten, in verband met de veiligheid. Toen ik eenmaal buitenstond, liep ik naar mijn fiets, die ik uit kiesheid een eindje weg om de hoek had neergezet. Al lopend graaide ik in mijn tas naar de fietssleuteltjes – maar helaas, geen sleutels te vinden. Had ik ze in sjoel laten liggen? Maar het tasje was niet open geweest! O jee, ik had ze waarschijnlijk in het kabelslot laten zitten. Toch maar even doorlopen. En daar zag ik mijn fiets – maat grootste meisjesfiets, want hij is nog van mijn moeder geweest en zij had de lengte van één meter vijftig – gewoon in het rek staan. De sleuteltjes waren bijna onzichtbaar in een hoek van het ijzerdradige mandje geklemd. God bestaat, dacht ik, en goede mensen ook.
Simchat Tora heb ik in Jeruzalem gevierd, in de open lucht met de Nava Tehila gemeenschap onder leiding van reb Ruth Kagan. Zolang het mooi weer is, houdt Nava Tehila haar diensten in de tuin van het Natuurmuseum. De naaldbomen boden beschutting tegen de zon, er stond een groot aantal witte plastic stoeltjes in een vierkant en er was een honderdtal mensen aanwezig, schat ik. Mensen van allerlei leeftijden, van baby’s tot bejaarden; de peuters en baby’s kropen over een rieten mat op de grond, de sfeer was los en relaxed. Reb Ruth, die onlangs twee operatie heeft ondergaan, waarvan een voor een nieuwe heup, was desondanks opgewekt als altijd aanwezig, zittend in een soort medische stoel. Er stond een tafel met daarop de Tora, compleet met fluwelen dekkleed, waaruit door verschillende mensen werd gelajend, onder andere door Ruths dochter Ayelet, die wordt opgeleid als chazzaniet. De eer van het ‘chatan Tora’ zijn (opgeroepen worden voor de lezing van het laatste stukje van Sjemot) ging naar de met het economisch tij worstelende grijzende eigenaar van Olam Qatan, een piepkleine spirituele boekwinkel. De bamboestokken van het baldakijn boven de tafel met de Tora werden door vier of meer mensen omhooggehouden. “Chazak chazak, venitchazék”, riep iedereen nadat de laatste woorden van Sjemot waren verklonken.
Daarna werd een jong stel opgeroepen als ‘chatan vekalla’ voor het eerste stukje van Beresjiet, de zeven ‘dagen’ van de schepping. Na iedere scheppingsdag lieten de dragers van de choepa het baldakijn een kwartslag draaien, wat een dynamisch accent gaf en ook veel gelach opleverde om het doek weer min of meer strak te krijgen. Opnieuw “Chazak chazak, venitchazék”.
Na de lezing werden alle stoelen opgestapeld, zodat er veel ruimte vrij kwam, en werd de Tora in een grote kring helemaal uitgerold – aan de bovenkant vastgehouden door alle aanwezigen, natuurlijk niet met de blote handen maar met een stuk talliet of een sjaal. Reb Zalman Shachter-Shalomi is met dit gebruik begonnen en inmiddels schijnen meer progressieve sjoels (in de Verenigde Staten?) dit te doen. Het is een waagstuk, het vereist een voorzichtig en gedisciplineerd publiek, om het risico van scheuren te voorkomen, maar tot nu toe is het bij Nava Tehila altijd goed gegaan. Een vrouw met een aanwijsstokje liep binnen de kring tegen de klok in lopend, vanaf Beresjiet in het kort de hele inhoud van de vijf boeken op te sommen. Zo kwam het nog even helemaal binnen: wat we met Simchat Tora hadden afgesloten en weer opnieuw waren begonnen. Daarna kon iedereen die een stuk van de Tora vasthield, op goed geluk een stukje aanwijzen, en een vijftal mensen liep binnen de kring rond om voor ieder dat stukje te lezen, en er een persoonlijke zegen voor die persoon van te maken. De Tora als orakel voor het komende jaar, typisch een Zalman-uitvinding. Toen iedereen eindelijk een zegen of profetie had gekregen en we allemaal kramp in onze handen hadden, werd de rol weer voorzichtig opgerold. En er was een gevarieerde potluck kidoesj in de tuin.
Twee heel verschillende vieringen van Joodse feestdagen, van zeer traditioneel tot zeer vernieuwend, en me allebei dierbaar.