Ruim twee jaar geleden hoorde rabbijn Menachem Froman van Tekoa dat hij een ver voortgeschreden vorm van kanker had en sindsdien leefde hij ‘in een staat van uitstel tussen hemel en aarde’. Deze week, maandag 4 maart, kwam aan dat uitstel een einde. De non-conformistische rabbijn van Tekoa, een gemengde nederzetting op de Westbank van religieuze en seculiere Joden, heeft het bezoek van president Obama waar hij naar uitkeek, niet meer kunnen meemaken. When a Tzaddik goes up – a great light comes down, schreef iemand na zijn overlijden op Facebook. Froman werd door velen als een tzaddik gezien, en door anderen weer als ‘de dwaze rabbijn uit Tekoa met zijn rare ideeën”.
Froman werd in 1945 als telg uit een oud Chassidisch geslacht geboren in wat toen nog het Britse mandaatgebied Palestina was. Hij diende als paratrooper in het Israëlische leger en studeerde daarna filosofie aan de Hebreeuwse Universiteit. Daarna studeerde hij aan de Merkaz Harav jesjiwe, waar hij zijn rabbinale bevoegdheid kreeg uit handen van rabbijn Zvi Yehuda Kook, zoon van Avraham Kook, de eerste opperrabbijn van Israël. Hij was een van de oprichters van Goesj Emoeniem, en later van de interreligieuze Jerusalem Peacemakers-groep. Wat Froman onderscheidde van vele anderen in het rechts-religieuze kamp waren zijn jarenlange intensieve contacten met islamitische geestelijken, zowel met gematigde figuren als met vertegenwoordigers van Hamas. Hij reisde daartoe regelmatig naar Gaza en zei daarover: “Als ik islamitische leiders ontmoet, brengen we de eerste drie uur door met over God te praten. Zij prijzen God, en daarna prijs ik God. Dan is de lucht gezuiverd en is de juiste sfeer ontstaan om het over andere zaken te hebben - economische, politieke. Je hebt er veel geduld voor nodig, maar ik houd er van zo uren met ze te zitten.” Froman was fel gekant tegen de ‘price tag’ aanvallen van settlers op moskeeën en andere Palestijnse eigendommen en was de eerste om persoonlijk zijn verontschuldigingen te komen aanbieden. Ook Arafat, Machmoed Abbas, de Turkse premier Erdogan en sjeik Achmed Yassin (later uit de weg geruimd door Israël) waren zijn gesprekspartners. Hij vond dat de Israëlische regering een grote fout beging door geen religieuze leiders uit beide kampen te betrekken bij de vredesonderhandelingen, maar zijn pogingen het Israëlische leiderschap daarvan te overtuigen, hebben (nog) geen vrucht gedragen.
Vanuit al die gesprekken groeide zijn overtuiging dat vreedzame co-existentie van Joden en Palestijnen in één ongedeeld land, maar met een gedeelde soevereiniteit, mogelijk en zelfs wenselijk was. Hij zag dat de Palestijnen dezelfde hartstochtelijke binding met het land, met de grond, hebben als de meeste settlers. Als religieuze Jood voelde hij zich meer verwant met Moslims dan met seculiere westerlingen: “Ik houd van het primitieve element in de Arabische aard. Zij zijn trouw aan hun land en hun stam, en ik ook,” zei hij in een interview met het NIW in april 1996. Het hele idee om het land op te delen teneinde de twee volken te scheiden, vond hij onzinnig, ook omdat Joden en Palestijnen inmiddels overal door elkaar wonen. Hij hoopte dat de nederzettingen op de Westbank een brug zouden kunnen vormen tussen Israëli’s en Palestijnen, niet alleen fysiek maar ook spiritueel. Dat daarvoor een bewustzijnsrevolutie nodig was, was hem duidelijk, gezien de wederzijdse angst en haat. Toch droomde hij er van dat juist het ‘land van God’ de plek zou zijn waar de vrede tussen de Moslim- en de westerse beschaving geboren zou worden. Toen hij daar met Faisal Hoesseini over sprak, antwoordde deze: “Wat jij uitspreekt, is mijn droom. Maar ik ben er niet zeker van dat mijn mensen volwassen genoeg zijn om dit te begrijpen.” Die droom zou ook alleen werkelijkheid kunnen worden als Palestijnen en Joden dezelfde burgerrechten hebben. Mocht er toch een tweestaten-oplossing komen, dan zou Froman er voor kiezen als Jood onder Palestijns bestuur te leven. Bijna een post-zionistisch standpunt: als Jood in Eretz JIsrael te leven, maar niet in de staat Israël. Dat ligt wel in de lijn van de Merkaz Harav jesjiwe: daar werden Herzl en het seculiere zionisme geïdentificeerd met Masjiach ben Joseef, die in de rabbijnse literatuur slechts wordt gezien als de voorloper van Masjiach ben David, de uiteindelijke verlosser.